Lezen - blok 1 - les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Blok 1 - Lezen - les 2

Tekstsoorten en tekstvormen

Publiek

• Telefoon in telefoonhotel
• Ga zitten
• Leg je boek/schrift/etui op tafel
• Wacht in stilte tot de les gaat beginnen

Kunnen

• Je weet wat het verschil is tussen tekstsoort en tekstvorm.

• Je weet weet wat bedoelt wordt met publiek. 

• Je kunt verschillende tekstvormen herkennen.

• Je kunt aangeven voor welk publiek een tekst geschreven is.

Weten

1

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat is het verschil tussen leesdoel en tekstdoel?

Wat weet je al?

1

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Tekstsoort - even oefenen

Informerende tekst

aansporende tekst

amuserende tekst

1

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Tekstsoort - even oefenen

Informerende tekst

aansporende tekst

amuserende tekst

1

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Tekstsoort - even oefenen

Informerende tekst

aansporende tekst

amuserende tekst

1

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Informeren - Overhalen - Amuseren

1

Drie tekstdoelen R

• Informeren - de schrijver wil de lezer iets nieuws vertellen
  
• Overhalen - de schrijver wil de lezer aansporen iets te gaan doen.
  
• Amuseren - de schrijver wil de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen.

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Tekstsoorten en tekstvormen

Tekstdoel	tekstsoort	tekstvorm
Informeren	informerende tekst	bijv. nieuwsbericht, tijdschriftartikel
Overhalen	aansporende tekst	bijv. reclametekst, folder
Amuseren	amuserende tekst	bijv. stripverhaal, gedicht, songtekst

1

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg publiek

1

Mensen die een tekst lezen zijn het publiek. De schrijver houdt rekening met hen.

Je kunt denken aan:

• een breed publiek
• een kleiner publiek
• een persoon of een klein groepje

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Zelfstandig werken

Lees	1.12 Tekstsoorten en tekstvormen 1.13 Publiek Lees eerst de uitleg en de opdracht goed door.
Maak	Opdracht 50 (tekstsoorten en tekstvormen) Opdracht 51 (publiek)
Hoe	1. alleen en in stilte / extra uitleg 2. schoudermaatjes
Tijd	1. 5 min. / 5 min. 2. 10 min.
Klaar	Maak de Zelftoets Blok 1 - Lezen / Bijspijkeren 1.11, 1.12, 1.13
Resultaat	Klassikaal bespreken.

1

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Doe de zelftoets in de online leeromgeving.

Extra oefenen?

Maak de bijspijker-opdrachten  in de online leeromgeving

Leerdoel gehaald?

1

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.

Evaluatie en huiswerk

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.