Taalkunde (start NG en WG)

Taalkunde (introductie)
Vandaag: het gezegde als basis
Materiaal: module, schrift, pen
Start direct zelfstandig en in stilte met de startopdracht:
Wat is de aardigste opmerking die iemand kan maken? Kies uit één van de drie.

1) Het valt mij op dat je tijdens de lessen vaak inhoudelijk goede vragen stelt over de leerstof.

2) Jij lijkt een heel betrokken leerling te zijn.

3) Het schijnt dat jij een heel positieve leerling bent.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Taalkunde (introductie)
Vandaag: het gezegde als basis
Materiaal: module, schrift, pen
Start direct zelfstandig en in stilte met de startopdracht:
Wat is de aardigste opmerking die iemand kan maken? Kies uit één van de drie.

1) Het valt mij op dat je tijdens de lessen vaak inhoudelijk goede vragen stelt over de leerstof.

2) Jij lijkt een heel betrokken leerling te zijn.

3) Het schijnt dat jij een heel positieve leerling bent.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- korte toelichting nwg
- bespreken 1 t/m 5
- opdracht post-it
- opdracht in de les voor bonuspunt!

Slide 2 - Tekstslide

Zin
Een zin vertelt een verhaal in het kort.
Er wordt altijd iets gezegd.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Gezegde
Druk jij een stempel op iets of iemand of zeg jij wat je de ander ziet doen?

"Die jongen is echt vervelend!"

Slide 5 - Tekstslide

Gezegde
Druk jij een stempel op iets of iemand of zeg jij wat je de ander ziet doen?

"De jongen die altijd naast Thomas zit, verstoort de uitleg van de docent steeds."
"Die jongen is echt vervelend!"

Slide 6 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
Wat zijn de koppelwerkwoorden?
Wat is de functie van een koppelwerkwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden: allemaal vormen van 'zijn' 

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen

Slide 8 - Tekstslide

  1. Mijn broertje is een heerlijke appeltaart aan het bakken.
  2. Dat meisje blijft echt altijd lief.
  3. De nieuwe leraar schijnt heel aardig te zijn.
  4. Het blijft echt de hele dag regenen.
  5. De vaas in het museum is omgestoten.
  6. Na de zoveelste verstoring, raakt de docent geïrriteerd.
Wat zeg je? 
Opdracht 4 uit de module

1) Noteer per zin (1-6) het gezegde.

2) Geef aan of het een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde is.

Slide 9 - Tekstslide

Bevat onderstaande zin een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde?

De nieuwe winkel van Scotch & Soda schijnt geopend te zijn door de burgemeester.
Welke twee betekenissen van een zin hebben?

Het onderwerp ... of het onderwerp ...
Bedenk twee zinnen rond het werkwoord lijken, waarbij de zin met het naamwoordelijk gezegde de conclusie is van de zin met het werkwoordelijk gezegde.
Verander onderstaande zin, die een naamwoordelijk gezegde heeft, in een zin met een werkwoordelijk gezegde. 

Jij bent echt slim!

Slide 10 - Tekstslide

Gezegde
Druk jij een stempel op iets of iemand of zeg jij wat je de ander ziet doen?

"Die jongen is echt vervelend!"

Slide 11 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
Wat zijn de koppelwerkwoorden?
Wat is de functie van een koppelwerkwoord?

Slide 12 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden: allemaal vormen van 'zijn' 

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf op de post-it wat jij de medeleerling positief ziet doen.

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf op de post-it wat die handeling zegt over een eigenschap van die leerling.

(jij bent/lijkt/schijnt/blijkt ...)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide