Examentraining les 10: functies van tekstgedeelten

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Mooiste liefdeszin uit de Nederlandse literatuur
"Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was." 

Uit: Een schitterend gebrek van Arthur Japin



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

zelfstandig aan het werk
Na 20 minuten begint het quizje Functies van tekstgedeelten.
timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

Noteer jouw leerdoel en werkvorm voor deze les.

Slide 8 - Open vraag

Functies van tekstgedeelten

Slide 9 - Tekstslide

5.10 functies van tekstgedeelten

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverbanden:

Concluderend

Redengevend

Tegenstellend

Opsommend
timer
1:30
toch
en
nog
maar
dus
want
concluderend
omdat

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
om ... te
maar
verder
zo
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-opsomming
middel-doel
uitspraak-voorbeeld

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
daardoor
doordat
want
hetzelfde als
oorzaak-gevolg
uitspraak-vergelijking
uitspraak-reden

Slide 13 - Sleepvraag

WAAR
 NIET
WAAR
Signaalwoorden geven alleen verbanden aan tussen woorden en zinnen.
Een signaalwoord zorgt ervoor dat je een bepaald verband kunt herkennen.
Een signaalwoord is één woord.

Slide 14 - Sleepvraag


Nuancering komt overeen met
A
veronderstelt iets dat nog bewezen moet worden.
B
verfijnt de uitleg of zwakt het een standpunt iets af.
C
probeert aan te tonen dat een argument onjuist is
D
legt uit hoe een verschijnsel is ontstaan.

Slide 15 - Quizvraag


schetst de gebeurtenis die heeft geleid tot het schrijven van de tekst
A
definitie
B
aanleiding
C
doelstelling
D
karakterisering

Slide 16 - Quizvraag


Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt af
A
relativering
B
nuancering
C
toelichting
D
voorbehoud

Slide 17 - Quizvraag


Vergelijkt argumenten, voor- en nadelen of mogelijke oplossingen
A
nuancering
B
uitwerking
C
afweging
D
constatering

Slide 18 - Quizvraag

Welke functies van tekstgedeelten zijn altijd opgenomen in een betoog? Er zijn twee antwoorden goed.
A
bewering en argumenten
B
argumenten en conclusie
C
Probleem en oplossingen
D
Argumenten en ontkrachting

Slide 19 - Quizvraag

Het signaalwoord ' bovendien' hoort bij het alineaverband:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 20 - Quizvraag

Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 21 - Quizvraag

Het signaalwoord 'zo' hoort bij het alineaverband...
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 23 - Quizvraag

Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord: dus?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 24 - Quizvraag

Bij welk alineaverband horen de signaalwoorden en / ook?
A
mening en argumenten
B
oorzaak en gevolg
C
Opsomming
D
Samenvatting

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide