Do 12 dec functies van tekstgedeelten

Functies van tekstgedeelten/alinea's
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Functies van tekstgedeelten/alinea's

Slide 1 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Doorgronden van teksten: 
functies van tekstgedeelten


Lesdoelen, na deze les:
  • ken je een aantal functies van tekstgedeelten;
  • kun je de functie van een aantal alinea’s benoemen.





Slide 3 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Advies
Afweging
Argument
Argumentatie
Bewering
Conclusie
Oplossing
Probleemstelling
Tegenwerping
Weerlegging

Slide 4 - Tekstslide

5.10 functies van tekstgedeelten

Slide 5 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Voorbeeld van een (examen)vraag over functies van tekstgedeelten. 






Woord dat je niet kent? Altijd een woordenboek mee naar het examen!

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden:

Concluderend

Redengevend

Tegenstellend

Opsommend
timer
1:30
toch
en
nog
maar
dus
want
concluderend
omdat

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
om ... te
maar
verder
zo
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-opsomming
middel-doel
uitspraak-voorbeeld

Slide 8 - Sleepvraag

Functies van tekstgedeeltes
schetst de gebeurtenis die heeft geleid tot het schrijven van de tekst
A
definitie
B
aanleiding
C
doelstelling
D
karakterisering

Slide 9 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten (5.10):
Nuancering komt overeen met
A
veronderstelt iets dat nog bewezen moet worden.
B
verfijnt de uitleg of zwakt het een standpunt iets af.
C
probeert aan te tonen dat een argument onjuist is
D
legt uit hoe een verschijnsel is ontstaan.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn functies van tekstgedeelten?
A
hoofdzaken in de alinea
B
kernzinnen
C
een bepaalde bedoeling van een tekstgedeelte
D
de hoofdgedachte van de tekst

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voordeel van het kennen van functies van tekstgedeelten?
A
Dan begrijp je de tekst beter
B
Dan weet je hoe de verbanden tussen de zinnen zitten
C
Dan kun je beter het onderwerp van de tekst bepalen

Slide 12 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten. Met feiten de juistheid van een theorie aantonen =
A
Bewijs
B
Constatering
C
Nuancering
D
Opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Welke twee functies van tekstgedeelten zijn altijd opgenomen in een betoog?
A
bewering en argumenten
B
argumenten en conclusie
C
Probleem en oplossingen
D
Argumenten en ontkrachting

Slide 14 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten 4
Geeft een nadere uitleg bij een stelling, hypothese of een theorie met meer voorbeelden of gevolgen
A
toelichting
B
verklaring
C
uitwerking
D
reden

Slide 15 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten 1
Vergelijkt argumenten, voor- en nadelen of mogelijke oplossingen
A
nuancering
B
uitwerking
C
afweging
D
constatering

Slide 16 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten (5.10)
Een weerlegging is:
A
een uitspraak die het standpunt ontkracht.
B
geeft aan dat een beweging of feit niet klopt.
C
net zo iets als een hypothese.
D
een uitspraak waarmee geprobeerd aan te tonen dat een argument onjuist is.

Slide 17 - Quizvraag

Welke onderstaande functies van tekstgedeelten kunnen allemaal in een uiteenzetting voorkomen?
A
argument - toelichting - weerlegging
B
constatering - stelling - oplossing
C
argument - verklaring - tegenstelling
D
toelichting - verklaring - beantwoording

Slide 18 - Quizvraag

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
daardoor
doordat
want
hetzelfde als
oorzaak-gevolg
uitspraak-vergelijking
uitspraak-reden

Slide 19 - Sleepvraag

WAAR
 NIET
WAAR
Signaalwoorden geven alleen verbanden aan tussen woorden en zinnen.
Een signaalwoord zorgt ervoor dat je een bepaald verband kunt herkennen.
Een signaalwoord is één woord.

Slide 20 - Sleepvraag

Wat zijn functies van tekstgedeelten?
A
hoofdzaken in de alinea
B
kernzinnen
C
een bepaalde bedoeling van een tekstgedeelte
D
de hoofdgedachte van de tekst

Slide 21 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten 3
Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt af
A
relativering
B
nuancering
C
toelichting
D
voorbehoud

Slide 22 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten (5.10)
Een weerlegging is:
A
een uitspraak die het standpunt ontkracht.
B
geeft aan dat een beweging of feit niet klopt.
C
net zo iets als een hypothese.
D
een uitspraak waarmee geprobeerd aan te tonen dat een argument onjuist is.

Slide 23 - Quizvraag

1. Welke twee functies van tekstgedeelten zijn altijd opgenomen in een betoog?
A
bewering en argumenten
B
argumenten en conclusie
C
Probleem en oplossingen
D
Argumenten en ontkrachting

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een voordeel van het kennen van functies van tekstgedeelten?
A
Dan begrijp je de tekst beter
B
Dan weet je hoe de verbanden tussen de zinnen zitten
C
Dan kun je beter het onderwerp van de tekst bepalen

Slide 25 - Quizvraag

Welke twee functies van tekstgedeelten zijn altijd opgenomen in een betoog?
A
Bewering en argumenten
B
Argumenten en conclusie
C
Probleem en oplossingen
D
Argumenten en ontkrachting

Slide 26 - Quizvraag

Functies van tekstgedeelten 1
Vergelijkt argumenten, voor- en nadelen of mogelijke oplossingen
A
nuancering
B
uitwerking
C
afweging
D
constatering

Slide 27 - Quizvraag

Zins- of alineaverband
A
Zin
B
Alinea

Slide 28 - Quizvraag

Het signaalwoord ' bovendien' hoort bij het alineaverband:
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-tegenstelling
C
uitspraak-voorbeeld

Slide 29 - Quizvraag

Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 30 - Quizvraag

Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' hoort bij het alineaverband...
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Uitspraak-voorbeeld
C
Uitspraak-opsomming

Slide 31 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 32 - Quizvraag

Bij welk alineaverband horen de signaalwoorden en / ook?
A
mening en argumenten
B
oorzaak en gevolg
C
Opsomming
D
Samenvatting

Slide 33 - Quizvraag

Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord: dus
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 34 - Quizvraag

Zins- of alineaverband
A
Zin
B
Alinea

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk voor ma 16 dec
Maken opdr. 1 en 2

leren de functies van tekstgedeelten
 Leren de theorie van Verbindingsmanieren



Slide 36 - Tekstslide