1. Middeleeuwen

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding SE literatuurgeschiedenis en verhaalanalyse


22 januari 2024

Slide 2 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 3 - Tekstslide

In de klas wordt door je docent een onderwerp uitgelegd. Het is heel lastig om dat allemaal in je hoofd te onthouden. Om de belangrijke dingen uit de les te onthouden kun je aantekeningen maken. Bekijk hieronder een aantal andere manieren hoe je informatie kunt ordenen.
Tijdlijn
Een tijdlijn maken is heel handig voor het vak geschiedenis!
Verbanden
Verbanden leggen is voor elk vak belangrijk, maar kun je op verschillende manieren uitvoeren
Opdelen
Wat hoort wel bij elkaar en wat juist niet? Soms kan opdelen helpen. 
Theorie aantekeningen maken

Slide 4 - Tekstslide

De Cornell methode is een slimme manier om stof te bestuderen.

De methode is al heel oud (ruim 50 jaar), maar wordt nog steeds gezien als een hele goede manier om aantekeningen te maken. 

Door deze methode te gebruiken kun je goed de hoofdzaken en bijzaken uit elkaar halen. 

Bekijk de video hoe de methode werkt. 
De Cornell methode

Slide 5 - Tekstslide

Maak een aantekening van een les volgens de Cornell-methode 

  • Pak een A4'tje en verdeel je papier zoals op de tekening staat
  • Schrijf bovenaan in vlak 1 het onderwerp van de les
  • Schrijf in de rechterkolom de notities 
  • Schrijf in de linkerkolom de kernwoorden en kernvragen 
  • Schrijf onderaan in één a twee regels waar de les over ging 

Klaar? Bewaar je aantekeningen in een map. 
Zo raak je jouw aantekeningen niet kwijt.
Experiment

Slide 6 - Tekstslide

Kernwoorden deze les
middeleeuwen
hebban olla vogala
ridderliteratuur
exempelen


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide



Opfriscursus 

middeleeuwen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komen de middeleeuwen aan hun naam? 

Slide 10 - Tekstslide

middeleeuwen
De benaming is bedacht in de renaissance. Mensen keken terug naar deze eeuwen en vonden ze minderwaardig. Volgens hen zaten de middeleeuwen letterlijk tussen twee waardevolle periodes in: tussen de klassieke oudheid en de renaissance (wedergeboorte) waarin de klassieke oudheid herleeft.

Slide 11 - Tekstslide

Van wanneer tot wanneer duurden de middeleeuwen?

Slide 12 - Tekstslide

Middeleeuwen 
De middeleeuwen duren van 500 tot 1500 en zijn verdeeld in de vroege middeleeuwen (500-1000), de hoge middeleeuwen (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500)
In de late middeleeuwen worden de steden langzamerhand  steeds belangrijker en de burgers in de steden krijgen steeds meer macht. Het oude leenstelsel waarin de adel alle macht had, begint af te brokkelen. 
In de hoge middeleeuwen onstonden de eerste steden in West-Europa en tegen betaling krijgen ze een zekere mate van zelfstandigheid. Dit is de tijd waarin de indrukwekkende kathedralen worden gebouwd en de eerste universiteiten ontstaan. In deze periode begint ook de Nederlandse literatuur.
De vroege middeleeuwen zijn voor de Nederlandse literatuur minder belangrijk, omdat er geen teksten zijn overgeleverd. Het is de tijd van de adel (ridders) en de geestelijken (priesters en monniken). Wie niet tot een van deze twee groepen behoorde, had niets te vertellen. De adel verdeelt het land door middel van het leenstelsel. De hoogste vorst leent land uit aan andere edellieden. Die zijn "de baas" in het gebied dat ze geleend hebben. In ruil daarvoor moeten ze trouw aan de vorst zweren en belasting betalen. Er waren nog geen steden in wat nu Nederland heet.

Slide 13 - Tekstslide

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat Theo centraal.

Slide 14 - Quizvraag

De middeleeuwse maatschappij is ook een standenmaatchapij. Wat is dat?

Slide 15 - Tekstslide

De middeleeuwse standenmaatschappij

  • Een geordende maatschappij waarin iedereen zijn plaats kende:
  1. De geestelijkheid
  2. De adel / ridders (leefden aan het hof: een kasteel)
  3. De boeren                                                                                                   

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Samenvattend...
De middeleeuwse cultuur is theocentrisch. God en alles wat met godsdienst (Rooms-Katholiek) te maken heeft staan centraal. Het leven na de dood is belangrijker dan het leven zelf. Een bekende spreuk is memento mori: gedenk te sterven. Probeer om in de hemel te komen.
De priesters en de monniken (de geestelijkheid) hebben daarom het meeste te vertellen. Zij zijn de belangrijkste stand.

Slide 18 - Tekstslide

Je hebt gezien dat de middeleeuwse maatschappij een standenmaatschappij was. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel. Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij. Dit zijn de inwoners van de steden.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Middeleeuwen
Hebban olla vogala
Ridderliteratuur
Voorbeeldige levens
Jacob van Maerlant
Zingen in de middeleeuwen
Toneel in de middeleeuwen
Boekdrukkunst



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Bekijk het volgende filmpje over Hebban Olla Vogala
- Opdracht van de vorige keer: is het satire of niet?

-

- Overzicht middeleeuwen

- Spot en satire in de middeleeuwen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Middelnederlands
Vanaf ca. 1200
Mix van veel dialecten
Naamvallen, dubbele ontkenning
(Hardop lezen helpt)

Dengel = de engel
Thu/du = jij
Ende = en

Slide 25 - Tekstslide

Diets
Diets = 'volks'
Gedurende de middeleeuwen gebruikte men 'Diets' om aan te geven dat het om de volkstaal ging (en dus niet om het Latijn, of het Frans van de burgerij.) In de loop van de 16e eeuw maakt de term Diets langzaam plaats voor het Nederlands.

Slide 26 - Tekstslide

Hebban olla vogala nestas...
A
is Latijns voor een liefdesliedje
B
was rond 1100 v. Chr. een liefdesliedje

Slide 27 - Quizvraag

Hebban olla vogala nestas...
A
is de eerste Oudnederlandse zin die opgeschreven is
B
is de eerste Latijnse zin die opgeschreven is

Slide 28 - Quizvraag

Wie heeft de zin Hebban Olla Vogola ontdekt?

Slide 29 - Open vraag

1500
1300
1100
600
Hoe oud zijn deze tekstfragmenten?
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu
maltho thi afrio lito

Vraye historie ende al waer
maghic u tellen, hoort er naer! 
Het ghebuerde dat des heer Ghijsbrecht Mariken zijnder nichten seynden wilde in die stadt van Nieumeghen

Slide 30 - Sleepvraag

Echte oudste Nederlandse zin
De zin olla vogala ... is wel de oudste literaire zin, maar niet het alleroudste Nederlands. Dat is:
maltho thi afrio lito  

Deze zin stond in een wetboek uit de zesde eeuw. Welke woorden herken je, als je denkt aan de zin: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
betekenis
Ik maak je vrij, halfvrije
Deze zin werd uitgesproken als een halfvrije (een soort slaaf) helemaal vrij werd gemaakt.
 

Slide 31 - Tekstslide

Middeleeuwen
Hebban olla vogala
Ridderliteratuur
Voorbeeldige levens
Jacob van Maerlant
Zingen in de middeleeuwen
Toneel in de middeleeuwen
Boekdrukkunst



Slide 32 - Tekstslide

Lees de paragraaf Ridderliteratuur van literatuurgeschiedenis.nl. (blz. 3 en 4).
 
Welke functies heeft ridderliteratuur? 

Slide 33 - Tekstslide

Ridderliteratuur
Dubbele functie:
~ verstrooiing
~ voorbeeldfunctie: 
aanzien in stand houden, zodat de vorst beschermd blijft

Slide 34 - Tekstslide

Welk kenmerk van de Karelroman zie je wél terug in Karel ende Elegast?
A
De Karelroman is gewijd aan oorlog en massagevechten
B
Karel is vrijwel nooit zelf de hoofdpersoon
C
Keizer Karel is een onsympathieke figuur die de held het leven zuur maakt
D
De Karelroman heeft een voorbeeldfunctie

Slide 35 - Quizvraag

Middeleeuwen
Hebban olla vogala
Ridderliteratuur
Voorbeeldige levens
Jacob van Maerlant
Zingen in de middeleeuwen
Toneel in de middeleeuwen
Boekdrukkunst



Slide 36 - Tekstslide

Lees
Voorbeeldige levens
Exempelen en heiligenlevens 
(vanaf blz. 4)

Markeer de belangrijkste informatie

Slide 37 - Tekstslide

Welke functie hebben exempelen? (Lees de paragraaf Voorbeeldige levens van literatuurgeschiedenis.nl)
timer
0:03

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Video

Wie is Jacob van Maerlant?

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Video