In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
Slide 1 - Tekstslide
Doel van vandaag
Herhalen § 2.3 lezen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
1. Je komt een moeilijk woord tegen in een tekst. Het woord is niet belangrijk om de tekst te begrijpen. Wat doe je dan?
A
Je kijkt of er ergens in de tekst uitleg staat.
B
Je leest verder.
C
Je probeert de betekenis van het woord te raden.
D
Je vraagt de betekenis aan iemand
Slide 4 - Quizvraag
2. Vul de lege plekken in. a. Wat iemand ergens van vindt of hoe iemand over iets denkt, noem je een ___. b. Als je iets kunt controleren, noem je dat een ___.
Slide 5 - Open vraag
Lees tekst 1 in de tekstbijlage verkennend.
Slide 6 - Tekstslide
3. Wat zijn de tussenkopjes van tekst 1?
Slide 7 - Open vraag
4. Wat is de bron van tekst 1?
A
A. een folder
B
B. een tijdschrift
C
C. een website
Slide 8 - Quizvraag
5. Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
A. bijzondere dieren
B
B. flamingo’s mijden sommige soortgenoten
C
C. vriendschappen bij flamingo’s
Slide 9 - Quizvraag
Lees tekst 1 in de tekstbijlage nauwkeurig.
Slide 10 - Tekstslide
6. In alinea 1 zit een opsommend tekstverband. a. Noteer het signaalwoord dat het tekstverband aangeeft. b. Waarvan is het een opsomming?
Slide 11 - Open vraag
7. In regel 3 van tekst 1 staat ‘kolonies’. In welke zin van alinea 1 wordt uitgelegd wat dat is?
Slide 12 - Open vraag
8. Stel, in een dierentuin leven drie flamingo’s. Is dat een goed aantal? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Open vraag
Lees tekst 2 in de tekstbijlage verkennend.
Slide 14 - Tekstslide
9. Wat is het onderwerp van tekst 2?
A
A. Elias en Boyd
B
B. het boek Tikker
C
C. Tikker
Slide 15 - Quizvraag
Lees tekst 2 in de tekstbijlage nauwkeurig.
Slide 16 - Tekstslide
10. Welk tussenkopje geeft het best de inhoud weer van alinea 1 van tekst 2?
A
A. Donorhart
B
B. Onzichtbare vriend
C
C. Ziekenhuis
Slide 17 - Quizvraag
11. In tekst 2 staat: ‘Elias en Boyd zijn ongeveer even oud, maar hebben voor het ongeluk en voor de operatie totaal verschillende levens geleid’ (r. 5-6). Is dit een feit of een mening?
Slide 18 - Open vraag
12. In tekst 2 staat: ‘Normaal gesproken zouden de jongens nooit vrienden zijn geweest’. (r. 10-11) Waarom is dat?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
De laatste dingetjes....
Zorg voor een opgeladen Chromebook!
Leer de leerteksten goed
Herhaal opdrachten die je lastig vindt
Stamp de woorden van § 2.5. Hier kan je makkelijk punten scoren!