In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
Slide 1 - Tekstslide
Maak een groepje van 3 of 4 leerlingen.
Log met 1 chromebook in in LessonUp
Slide 2 - Tekstslide
1. Een schrijver houdt rekening met beeld en opmaak als hij zijn tekst plaatst op een bladzijde. Welke van de volgende mogelijkheden is geen voorbeeld van beeld en opmaak?
A
de keuze van de kleuren
B
de keuze van de soort letters
C
de verdeling van de tekst in alinea’s
D
de verdeling van de tekst over de bladzijde
Slide 3 - Quizvraag
Lees tekst 1 in de tekstbijlage verkennend.
Slide 4 - Tekstslide
2. Wat voor tekstsoort is tekst 1?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
informatieve tekst
D
tekst met een mening
Slide 5 - Quizvraag
Lees tekst 1 in de tekstbijlage nauwkeurig.
Slide 6 - Tekstslide
3. Voor welk leespubliek is tekst 1 vooral geschreven? (1 pt.)
A
voor mensen die geen zin hebben om hun afval te scheiden
B
voor mensen die willen begrijpen wat er met hun afval gebeurt
C
voor mensen die willen weten hoe ze met afval moeten omgaan
Slide 7 - Quizvraag
4. In regel 3 van tekst 1 staat: ‘… of op een andere manier nuttig zijn.’ In welke alinea wordt uitgelegd op welke manier dat is?
A
in alinea 2
B
in alinea 3
C
in alinea 4
Slide 8 - Quizvraag
5. In regel 10 van tekst 1 staat de deeltitel: ‘Afval = waardevol’. a. Noem één argument uit alinea 3 waaruit blijkt dat afval waardevol is. b. Aan welk signaalwoord is het argument bij opdracht a te herkennen?
Slide 9 - Open vraag
6. Waarnaar verwijzen de volgende woorden in tekst 1? Schrijf de woorden of zinnen op.
Slide 10 - Tekstslide
a. het (r. 22) b. die (r. 28)
Slide 11 - Open vraag
Lees tekst 2 in de tekstbijlage verkennend.
Slide 12 - Tekstslide
7. Wat is het onderwerp van tekst 2?
A
leerlingen bedenken een goed idee voor afvalrecycling
B
leerlingen belonen mensen voor het scheiden van afval
C
leerlingen winnen met hun idee een prijs van 5000 dollar
Slide 13 - Quizvraag
Lees tekst 2 in de tekstbijlage nauwkeurig.
Slide 14 - Tekstslide
8. Kernzin en toelichting. a. Noteer de kernzin van alinea 2 van tekst 2. b. Kies het juiste antwoord. De rest van de alinea is een uitleg / voorbeeld van de kernzin.
Slide 15 - Open vraag
9. In regel 12-13 van tekst 2 staat: ‘Natuurlijk kun je het geld ook zelf houden, maar dat is niet echt de bedoeling’. Beschrijf in één zin waarom Sherine liever niet heeft dat mensen het geld zelf houden.
Slide 16 - Open vraag
10. Welke deeltitel past het best boven alinea 3 van tekst 2?
A
containers
B
financieel plan
C
gewonnen bedrag
Slide 17 - Quizvraag
11. In de regel 23-24 van tekst 2 staat: ‘Daarmee dragen we een steentje bij aan een duurzame toekomst.’ Wat betekent ‘een steentje bijdragen aan’?
A
een beetje vooruit helpen
B
een oplossing hebben voor
C
goed nadenken over
Slide 18 - Quizvraag
12. Hebben de leerlingen met hun plan voor afvalscheiding (tekst 2) rekening gehouden met de voorwaarde voor afvalscheiding die in tekst 1 genoemd wordt? Leg je antwoord in maximaal twee zinnen uit.