Diabetes

Behandeling diabetes
Diabetes Mellitus
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Behandeling diabetes
Diabetes Mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij het ziektebeeld
Diabetes Mellitus?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Weg van het voedsel

Voedselopname:
Het voedsel komt via de mond in het spijsverteringskanaal en wordt afgebroken in de maag en dunne darm. Koolhydraten worden hierbij afgebroken tot glucose.

Glucoseopname:
De dunne darm neemt de glucose op en geeft het af aan het bloed, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt.

Reactie van de alvleesklier:
De alvleesklier detecteert de stijging van de bloedsuikerspiegel en scheidt insuline af.

Insulinewerking:
Insuline helpt glucose in de cellen van het lichaam (bijvoorbeeld in spieren en vetcellen) te brengen, waar het wordt gebruikt als energiebron of wordt opgeslagen als glycogeen (in lever en spieren).

Tussen maaltijden of bij lage bloedsuiker:
Als de bloedsuikerspiegel daalt, produceert de alvleesklier glucagon, dat de lever aanzet om opgeslagen glycogeen af te breken tot glucose en dit aan het bloed af te geven.

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rachid heeft diabetes.

Wat is een ander woord voor diabetes?

A
Nierziekte
B
Griep
C
Suikerziekte
D
Blaasontsteking

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is diabetes?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan.
B
De lever maakt te veel insuline aan.
C
De lever maakt te weinig insuline aan .
D
De alvleesklier maakt te veel insuline aan.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met diabetes
A
Mag geen suiker eten
B
Moet heel veel sporten
C
Moet regelmatig eten
D
Moet weinig eten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel soorten diabetes zijn er?
A
2 soorten
B
4 soorten
C
9 soorten
D
> 10 soorten

Slide 8 - Quizvraag

  1. Diabetes type 1/ jeugdsuiker
  2. Diabetes type 2/ ouderdomssuiker
  3. Zwangerschapssuiker: Dit ontstaat tijdens en verdwijnt na de zwangerschap, maar er is wel een extra risico om daarna weer diabetes te krijgen
  4. Neonatale diabetes: Deze diabetes wordt vaak verward met type 1. Het ontstaat direct na de geboorte, door een slecht werkend kanaaltje van de alvleesklier. Het probleem kan behandeld worden met tabletten, dus niet zoals bij type 1 leven lang insuline spuiten.
  5. Prediabetes: Dit is een voorfase van type 2. Het lichaam reageert al iets minder op insuline, waardoor er hogere bloedwaardes zijn, maar nog niet hoog genoeg voor diabetes. Ook zijn de symptomen van diabetes nog niet aanwezig, maar het hart, bloedvaten en ogen kunnen al wat schade oplopen.
  6. MODY: MODY is een variant van diabetes die aangeboren is. Er is iets misgegaan met de aanleg van de alvleesklier in de baarmoeder. Hierdoor maak je minder insuline en krijg je diabetes type 2. Deze varianten verschillen omdat omstandigheden kunnen leiden tot diabetes type 2 maar een aangeboren afwijking leidt tot MODY.
  7. LADA/type 1,5: lijkt op type 1, maar ontstaat op een latere leeftijd. Het is een auto-immuunziekte die diabetes veroorzaakt bij volwassenen. Het ontwikkelt zich langzaam, waardoor het snel verward wordt met type 2. Naar schatting heeft 15% van de mensen die type 2 hebben, eigenlijk de LADA variant.
  8. MIDD = Maternally Inherited Diabetes and Deafness: zeldzame variant die door de moeder wordt overgedragen. Er is ook last van gehoorverlies, wat begint met het verdwijnen van hoge tonen, en kan eindigen in doofheid.
  9. Diabetes insipidus: Bij deze diabetes ontstaat het probleem niet met de alvleesklier, maar met de nieren. De nieren scheiden te veel vocht uit, waardoor er te weinig vocht in het lichaam is. Oorzaken kunnen zijn: hersenen geven te weinig van een bepaald hormoon, als de nieren niet goed werken, medicatie of dorst is niet goed geregeld in de hersenen.
  10. Diabetes type 3 of Alzheimer: recent is ontdekt dat de hersenen last kunnen krijgen van insulineweerstand. Ook kunnen eiwitklonten in de hersenen ontstaan als er te veel insuline aanwezig is. Deze beide oorzaken leiden uiteindelijk tot Alzheimer.
  11. CFRD = Cystic Fibrosis Related Diabetes: Het taaie slijm bij mensen met taaislijmziekte leidt tot vorming van littekens in de alvleesklier, waardoor er niet genoeg insuline wordt aangemaakt.

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes type 1, wat is dat?
A
Een verstoring in de aanmaak van glucose.
B
Het niet aanmaken van glucose.
C
Het niet/weinig aanmaken van insuline.
D
Een teveel aan glucagon in je lijf.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij diabetes type 2 wordt er ...
A
... geen insuline aangemaakt.
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op.
C
... wel insuline aangemaakt, maar wordt weer afgebroken.
D
...teveel insuline aangemaakt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort medicijn krijg je bij diabetes
A
Insuline
B
Glucose
C
Antibiotica
D
Vitamine C

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht
- Symptomen
- Diagnose
- Behandeling
- Verpleegkundige problemen
- Voeding

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit was de les!
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies