Diabetes niv4

Diabetes Mellitus 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Diabetes Mellitus 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Insuline hormoon
Insuline is een hormoon. 
Alvleesklier.
Heeft invloed op de glucose (suiker) huishouding van het lichaam. 

Slide 3 - Tekstslide

Enzymen
Door de alvleesklier loopt een afvoerkanaaltje dat uitmondt in de twaalfvingerige darm. 
Deze uitmonding heet de papil van Vater. 
Deze papil bevindt zich in de wand van de twaalfvingerige darm. 
De enzymen komen via het afvoerkanaaltje van de alvleesklier en de papil van Vater in de twaalf-vingerige darm (Duodenum)

Slide 4 - Tekstslide

Diabetes Mellitus
type 1 & type 2
zwangerschap
Postprandiaal

Slide 5 - Tekstslide

Insuline zorgt ervoor dat glucose wordt opgenomen in de cel.
Insuline heeft een sleutelfunctie. 

Slide 6 - Tekstslide

Type 1

Foutje in het immuunsysteem 
Het lichaam valt zichzelf aan. 

Slide 7 - Tekstslide

Type 2

Lichaam reageert niet meer goed op insuline of maakt het te weinig insuline aan

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hypoglykemie 
Bij een "hypo" heeft het lichaam te weinig suiker.
symptomen van een hypo zijn:
wisselend humeur, honger, bleekheid, beven, slechtzien,

Slide 10 - Tekstslide

Hyperglycemie 
Symptomen van een "hyper"  zijn:
Moeheid/slaperigheid
Veel dorst 
Veel plassen
Droge tong

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bloedglucose bepalen
Doormiddel van een vingerprik. 


Slide 13 - Tekstslide

Behandeling diabetes type 1
Behandeling met medicijnen
Behandeling met insuline
Voeding
Beweging

Slide 14 - Tekstslide

Behandeling diabetes type 2
Behandeling met insuline
Behandeling met medicijnen
(Voeding)
(Beweging)

Slide 15 - Tekstslide

Question time
11 MC

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een mogelijke complicatie van ongecontroleerde diabetes mellitus?
A
Nierfalen
B
Hypertensie
C
Astma
D
Scoliose

Slide 17 - Quizvraag

Welk type diabetes mellitus wordt meestal geassocieerd met insulineresistentie en overgewicht?
A
Type 1
B
Type 2
C
Zwangerschapsdiabetes
D
Latente auto-immuundiabetes

Slide 18 - Quizvraag

Type 1 diabetes is niet te genezen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Welk symptoom(en) is/zijn typerend voor een hypoglykemische episode bij een patiënt met diabetes mellitus?
A
Polyurie
B
Tachycardie
C
Trillen en zweten
D
Verhoogde eetlust

Slide 20 - Quizvraag

Type 1 wordt ook wel ouderdomsdiabetes genoemd
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een aanbevolen behandeling voor een patiënt met diabetes mellitus type 2?
A
Alleen orale medicatie
B
Alleen insuline-injecties
C
Een combinatie van orale medicatie en insuline-injecties
D
Alleen dieet en lichaamsbeweging

Slide 22 - Quizvraag

Welke laboratoriumtest wordt gebruikt om de langetermijncontrole van bloedsuikerspiegels bij patiënten met diabetes mellitus te beoordelen?
A
Nuchtere bloedglucose
B
HbA1c
C
Glucosetolerantietest
D
Postprandiale bloedglucose

Slide 23 - Quizvraag

Insuline is:
A
Hormoon
B
Medicijn
C
Voedingsstof

Slide 24 - Quizvraag

Bij een hypoglykemie zijn de waarden lager dan
A
4mmol/l
B
6 mmol/l
C
10 mmol/l

Slide 25 - Quizvraag

Het hebben van dorst, veel plassen en moeheid is een teken van..?
A
een hypo
B
een hyper

Slide 26 - Quizvraag

In welke vingers mag je niet prikken voor het meten van de glucose?
(meerdere mogelijk)
A
Ringvinger
B
Middelvinger
C
Duim
D
Pink

Slide 27 - Quizvraag

Oefenen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide