H-2 Par. 2 Meer dan één kracht deel-1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 2 Krachten

Hoofdstuk 2 Krachten

Paragraaf 2 Krachten in evenwicht

Deel 1

Tot nu toe......

• Krachten kun je niet zien, maar wel de gevolgen van krachten.
• Krachten kun je niet zien, maar je kunt ze wel tekenen.
• Je weet hoe je een kracht kunt meten.
• Je kent het symbool van kracht.
• Je kent de eenheid van kracht.
• Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp uitrekenen.

Nog vragen???

Leerdoelen (deel 1)

• Je kunt de symbolen van krachten benoemen. 
• Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn. 
• Je kunt de veerconstante van een veer bepalen. 

De symbolen van krachten.

Het symbool voor de grootheid kracht is de letter F.

De eenheid van kracht is de Newton.

Het symbool voor de eenheid van kracht is de letter N.

Dus als je een kracht hebt gemeten van 132 Newton noteer je:

F = 132 N

 De symbolen van krachten 

Spierkracht

Veerkracht

Spankracht

Zwaartekracht

Magnetische kracht

F​(​​spier)

F​(​​v)

F​(​​span)

F​(​​z)

F​(​​magn)

Extra uitleg nodig? Kijk naar dit filmpje!

Beredeneren hoe groot de krachten 

in een situatie van evenwicht zijn. 

"Een situatie van evenwicht.....?"

Dat betekent:  

1: de snelheid is nul, 
         dus snelheid verandert niet

                      OF

2: de snelheid is constant, 
          dus snelheid verandert niet

Beredeneren hoe groot de krachten  

in een situatie van evenwicht zijn. 

F​(spier)​​=500N

Beide kracht zijn even groot.

Maar tegengesteld gericht.

Het resultaat is 0 N.

F​(spier)​​=500N

Beredeneren hoe groot de krachten  

in een situatie van evenwicht zijn. 

F​z​​

Beide kracht zijn even groot.

Maar tegengesteld gericht.

Het resultaat is 0 N.

F​n​​

Beredeneren hoe groot de krachten  

in een situatie van evenwicht zijn. 

F​z​​

F​n​​

De fruitschaal wordt door de aarde aangetrokken:

ZWAARTEKRACHT

De tafel "draagt" de fruitschaal:

NORMAALKRACHT

Je kunt de veerconstante van een veer bepalen. 

Bekijk de volgende interactieve video 

en maak de vragen die je tijdens de video worden gesteld.

00:32

Hoe noem je de kracht die ervoor zorgt dat het blokje naar beneden wil bewegen?

1. veerkracht
2. spankracht
3. zwaartekracht
4. spierkracht

00:47

Hoe noem je de kracht die het blokje op zijn plaats houdt?

1. veerkracht
2. spankracht
3. zwaartekracht
4. spierkracht

00:52

Veerkracht en zwaartekracht zijn nu in evenwicht. Wat kun je nu zeggen over het blokje?

1. het beweegt omlaag
2. het beweegt omhoog
3. het hangt stil
4. het beweegt op en neer

02:15

Je hebt twee veren. Veer A heeft een veerconstante van 30 Newton per meter. Veer B heeft een veerconstante van 10 Newton per meter.
Wat is de stugste veer?

1. veer A
2. veer B
3. beide veren zijn even stug
4. dat kun je met deze gegevens niet zeggen

04:17

Er is een recht evenredig verband
tussen kracht en uitrekking.
De betekent:
Als de kracht twee keer zo groot wordt...…...

1. wordt de uitrekking minder dan twee keer zo groot
2. wordt de uitrekking ook twee keer zo groot
3. wordt de uitrekking meer dan twee keer zo groot
4. wordt de veer twee keer zo lang

Je kunt de veerconstante van een veer bepalen. 

• Maak nu de vragen  1 t/m 5 van par. 2.2
• Maak ook de vragen 1 t/m 15 
  van de vaardigheidstrainer van par. 2.2 

Ga voor jezelf na of je de leerdoelen hebt behaald.

• Kun je de symbolen van krachten benoemen?
• Kun je beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn?
• Kun je  de veerconstante van een veer bepalen?