Brongebruik: Relevantie, betrouwbaarheid en representativiteit

Lesdoel
Na deze les/opdracht weet je wat een bron is en kun je deze analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en representativiteit.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Na deze les/opdracht weet je wat een bron is en kun je deze analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en representativiteit.

Slide 1 - Tekstslide

Drie soorten selectie
1.  Relevantie of bruikbaarheid
2. Betrouwbaarheid
3. Representativiteit

Voor iedere vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een juiste oplossing te komen.

Slide 2 - Tekstslide

Bruikbaarheid/ relevantie
De centrale vraag hierbij is:
Een (examen)vraag die wil weten of de bron bruikbaar is meestal zo opgebouwd dat ze je een onderzoeksvraag geven en jij moet aangeven of de informatie uit de bron inderdaad bruikbaar is voor je onderzoeksvraag.

Dus geeft de tekst/ beeldbron informatie die ik kan gebruiken voor de onderzoeksvraag?

Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen: info bruikbaarheid/relevantie?
Info bron: Arjen is goed in voetballen 
Vragen:
- Is Arjen goed in CKV? 
- Is Arjen een aardige jongen?

Info bron: Arjen is goed in het organiseren van zijn werk en privé.

Vragen:
- Zou Arjen zelf een tijdsplanning kunnen maken voor de SE week?
- Doet Arjen zijn werk goed?

Slide 4 - Tekstslide

Formuleer zoveel mogelijk vragen die je kunt stellen om achter de betrouwbaarheid van een vraag te komen!

Slide 5 - Open vraag

Hulpvragen voor bepalen relevantie/bruikbaarheid
  • Heeft de bron te maken met het onderwerp?
  • Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt?
  • Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode/ persoon/gebeurtenis?
  • Is er sprake van partijdigheid/ eenzijdigheid in de tekst?
  • Past de bron bij de vraagstelling/ onderzoek?

Slide 6 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is:
Kunnen de gegevens feitelijk waar  zijn?

Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron.

Slide 7 - Tekstslide

Nazipropaganda uit de jaren '20 en '30. 

Slide 8 - Tekstslide

Formuleer zoveel mogelijk vragen om achter de betrouwbaarheid van een bron te komen.

Slide 9 - Open vraag

Hulpvragen om betrouwbaarheid te bepalen
  • Wie is de maker van de bron?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis?
  • Wat is de standplaatsgebondenheid van de maker?
  • Zijn er concrete feiten benoemd?
  • Is het stuk bedoeld voor publicatie of niet?
  • Waar/ waarin is het stuk gepubliceerd? Zo ja wist de maker dit van te voren en wat is de politieke kleur van de krant/ tijdschrift etc?
  • Staat er achter het stuk informatie over de maker?
  • Bevat de bron feiten of meningen?

Slide 10 - Tekstslide

Representativiteit
Centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .

Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.

Slide 11 - Tekstslide

Representativiteit
Uitspraken van Thierry Baudet over de coronacrisis. 
'Er is geen coronacrisis, het is een gewone griep'

Zijn deze uitspraken representatief voor hoe de Nederlandse regering aankijkt tegen de coronacrisis

Slide 12 - Tekstslide

Formuleer vragen die je nodig hebt om achter de representativiteit van een bron te komen

Slide 13 - Open vraag

Hulpvragen bij representativiteit
  • Past de opvatting bij tijdgenoten?
  • Denken andere mensen er ook zo over?
  • Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld?
  • Past het bij de kenmerken van de periode?
  • In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag/ mening etc. van wat je weet over die tijd?
  • Wat is de politieke/ religieuze kleur van de maker?

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld vraag 
Stel: je schrijft een verslag van je onderzoek naar de Britse overheersing
van India en je vindt deze bron.
Je hebt twee hoofdstukken:
1 De acceptatie van het Britse gezag door de bevolking van India
2 Het superioriteitsgevoel van de Britse bestuurders
4p 9 Leg uit, telkens met een andere verwijzing naar de bron, dat je de bron:
 voor het eerste hoofdstuk minder betrouwbaar vindt en
 voor het tweede hoofdstuk meer betrouwbaar vindt.

Slide 15 - Tekstslide

William Sleeman, generaal-majoor in het Britse leger in India, schrijft in zijn
memoires, die worden gepubliceerd in 1844:
De vrouw van kolonel Faithful reisde samen met haar dochter en een andere
jongedame, die beiden net waren aangekomen uit Engeland. Ze reisden van
Calcutta naar Ludhiana, een afstand van meer dan 1200 mijlen met hun
draagstoelen en dragers, zonder ook maar één dienaar. Ze reisden veertien
dagen dag en nacht, zonder het minste gevaar op letsel of beledigingen. Er
zijn dagelijks voorbeelden van dames die op dezelfde manier meteen na hun
aankomst uit Engeland met een koets naar elk deel van het land reizen, en ik
heb nooit gehoord dat zij gewond raakten of beledigd werden. Zegt dit niet
genoeg over onze heerschappij in India? Zouden mannen hun vrouwen en
dochters onbeschermd toevertrouwen aan mensen die zich verzetten tegen
onze heerschappij in India? We hebben geen garnizoenen, of ommuurde
vestigingen in ons rijk, behalve in de drie hoofdsteden Calcutta, Madras en
Bombay. We weten en voelen dat mensen overal tegen ons opkijken en ons
respecteren, ondanks al onze fouten, en we vinden het belangrijk dat zij
voelen dat wij hen vertrouwen. 

Slide 16 - Tekstslide

BRON 1In 1781 schrijft de arts Jacobus Reichard een brief vanuit de suikerplantage
Vreedestein in de Nederlandse kolonie Demerary (in Zuid-Amerika) aan zijn
werkgever in Amsterdam:
De hemel zij dank: Wij zijn na een voorspoedige en gezegende reis op uw
plantage Vreedestein aangekomen. (...) Ik zal deze maand op de plantage
gaan wonen zodra de apotheek en de woning klaar zijn. Op uw plantage zijn
feitelijk geen zieken, op vier negers na die aan de jas of zogenaamde
Indiaanse pokken1) lijden. En Quacu, de suikerkoker, die veertien dagen
kwakkelde door de beliac2), is hersteld. Een meid, Henrietta, is bevallen van
een mulat3). Zij heeft de bevalling overleefd maar het kind is overleden. Ik heb
de medicijnen gecontroleerd maar die zijn niet in goede staat zoals de
bijgevoegde monsters laten zien. Ik heb gevraagd om extra medicijnen maar
slechts een klein gedeelte ontvangen. Wilt u mij de gevraagde medicijnen
alsnog opsturen zodat ik er straks geen tekort aan heb? 

noot 1 Jas of Indiaanse pokken is een huidziekte.
noot 2 Beliac is een vorm van loodvergiftiging.
noot 3 Een mulat is iemand die een witte en een gekleurde ouder heeft. 

Slide 17 - Tekstslide

Kijk naar bron 1 
1. Formuleer een vraag over de bruikbaarheid
2. Formuleer een vraag over de betrouwbaarheid
3. Formuleer een vraag over de representativiteit

Slide 18 - Tekstslide

Bruikbaarheid

Slide 19 - Woordweb

Betrouwbaar

Slide 20 - Woordweb

Bekijk elkaars vragen
Zijn ze goed voor de betrouwbaarheid, bruikbaarheid en represenativiteit

Slide 21 - Tekstslide

bruikbaarheid of betrouwbaarheid?
Soms gebruiken examenmakers de woorden bruikbaarheid als ze eigenlijk betrouwbaarheid bedoelen of andersom. Soms is het lastig deze te onderscheiden.
Zoals in de volgende oefening.
(zie bijlage oefening 4)

Slide 22 - Tekstslide

1

Slide 23 - Video

00:28
Geschiedenis bestaat uit
A
het verleden
B
saaie dingen
C
verhalen over het verleden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen het verleden en geschiedenis?
A
helemaal geen verschil
B
verleden verandert, geschiedenis verandert
C
verleden verandert wel, geschiedenis niet
D
verleden verandert niet, geschiedenis wel

Slide 25 - Quizvraag

Geschiedenis is...
A
alleen op basis van geschreven bronnen
B
bedacht door iemand
C
een constructie van het verleden op basis van bronnen
D
zoals het is en verandert nooit

Slide 26 - Quizvraag


Eerst gezamenlijk oefenen...
Op de volgende slide staat een afbeelding. Voor het werken met bronnen is het belangrijk eerst goed te kijken naar de bron. Ga naar de volgende slide en beantwoordt de vraag aldaar.
Om achter de betekenis van een bron te komen, is het van belang vragen te stellen. Door goede vragen kan een bron veranderen in bewijs.

Slide 27 - Tekstslide

stap 1: afkomst
probeer de volgende vragen te beantwoorden over de bron:
- wie heeft deze bron gemaakt / wie zou het kunnen hebben gemaakt?
- wat voor soort bron is dit?
- hoe werd deze bron gemaakt?
- waar en wanneer werd deze bron gemaakt?
de afbeelding
Bekijk de afbeelding hier.

Slide 28 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed en schrijf op wat je allemaal ziet. Doe dit zo objectief mogelijk, ga dus niet uitleggen wat je ziet. Klik op de afbeelding:

Slide 29 - Open vraag

geschiedenis schrijven
probeer nu het verhaal bij de afbeelding te schrijven. In een verhaal ga jij interpreteren (= je gaat opschrijven wat jij denkt dat er gebeurd is.)

Slide 30 - Open vraag

nu 2x zelf
Op de volgende dia's vinden jullie eerst een afbeelding en daarna een tekst. 
Analyseer beide bronnen op dezelfde wijze die we net geoefend hebben. Schrijf jullie bevindingen op.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

nu met een tekstbron
Op 17 oktober 1565 schrijft Filips II vanuit zijn buitenverblijf in de buurt van het
Spaanse Segovia aan zijn halfzuster Margaretha van Parma, landvoogdes in de
Nederlanden:
Mevrouw mijn geliefde zuster,
Ik beantwoord uw brief van 22 juli waarin u me vertelde, (…) hoe u bent begonnen de instructies ten uitvoer te brengen die de prins van Gavere1) heeft overgebracht, en dat u probeert de religieuze problemen op te lossen. (…) Wat betreft de onvrede die u hebt bemerkt over sommige dingen die ik volgens de prins van Gavere aan hem heb verteld en die niet lijken te kloppen met mijn brieven uit Valladolid (van 13 mei 1565), (…) zie ik niet dat ik in die brieven iets anders heb geschreven dan wat ik de prins van Gavere heb gezegd. Want met betrekking tot de inquisitie, is het mijn bedoeling dat die door de inquisiteurs ten uitvoer wordt gebracht zoals zij dat tot nu hebben gedaan en zoals zij behoren te doen volgens het goddelijk en het menselijk recht. (…) Als iemand bang is voor ordeverstoringen: er is geen reden te geloven dat die eerder zullen optreden of omvangrijker zullen zijn wanneer men de inquisiteurs toestaat hun plichten te vervullen en hen daarbij ondersteunt. U kent het belang hiervan en ik beveel u dringend in deze kwestie alles te doen wat noodzakelijk is en niet in te stemmen met een ander beleid.
noot 1 De prins van Gavere is beter bekend als Lamoraal graaf van Egmont. In het begin van 1565 verblijft hij enkele maanden aan het hof van Filips II in Spanje als afgevaardigde van de Nederlandse edelen.

Op 17 oktober 1565 schrijft Filips II vanuit zijn buitenverblijf in de buurt van het
Spaanse Segovia aan zijn halfzuster Margaretha van Parma, landvoogdes in de Nederlanden: 

Mevrouw mijn geliefde zuster,
Ik beantwoord uw brief van 22 juli waarin u me vertelde, (…) hoe u bent begonnen de instructies ten uitvoer te brengen die de prins van Gavere1) heeft overgebracht, en dat u probeert de religieuze problemen op te lossen. (…) Wat betreft de onvrede die u hebt bemerkt over sommige dingen die ik volgens de prins van Gavere aan hem heb verteld en die niet lijken te kloppen met mijn brieven uit Valladolid (van 13 mei 1565), (…) zie ik niet dat ik in die brieven iets anders heb geschreven dan wat ik de prins van Gavere heb gezegd. Want met betrekking tot de inquisitie, is het mijn bedoeling dat die door de inquisiteurs ten uitvoer wordt gebracht zoals zij dat tot nu hebben gedaan en zoals zij behoren te doen volgens het goddelijk en het menselijk recht. (…) Als iemand bang is voor ordeverstoringen: er is geen reden te geloven dat die eerder zullen optreden of omvangrijker zullen zijn wanneer men de inquisiteurs toestaat hun plichten te vervullen en hen daarbij ondersteunt. U kent het belang hiervan en ik beveel u dringend in deze kwestie alles te doen wat noodzakelijk is en niet in te stemmen met een ander beleid.


noot 1 De prins van Gavere is beter bekend als Lamoraal graaf van Egmont. In het begin van 1565 verblijft hij enkele maanden aan het hof van Filips II in Spanje als afgevaardigde van de Nederlandse edelen.

Slide 33 - Tekstslide

Tenslotte
Een bron alleen is nooit voldoende bewijs, je moet deze altijd controleren met een tweede (primaire of secundaire) bron. 

Slide 34 - Tekstslide

Ik begrijp nu beter wat bronnen zijn.
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Ik ben nu beter voorbereid op vragen met bronnen
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag