Citeren

Citeren
  • Binnenkomen en aanwezigheid
  • Lesdoelen
  • Wat is citeren/waarom citeren we?
  •  Citeren van woorden, woordgroepen, zinsdelen en zinnen
  • Oefenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Citeren
  • Binnenkomen en aanwezigheid
  • Lesdoelen
  • Wat is citeren/waarom citeren we?
  •  Citeren van woorden, woordgroepen, zinsdelen en zinnen
  • Oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan het verschil benoemen tussen parafraseren en citeren
  • Je kan benoemen waarom het belangrijk is dat je kan citeren
  • Je weet welke verschillende vormen van citeren je op je examen krijgt.
  • We gebruiken het aantekeningenschrift

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan het verschil benoemen tussen parafraseren en citeren
  • Je kan benoemen waarom het belangrijk is dat je kan citeren
  • Je weet welke verschillende vormen van citeren je op je examen krijgt.

Slide 3 - Tekstslide

Citeren
Citeren betekent ‘letterlijk overschrijven’. Dit is iets anders dan parafraseren, waarbij je iets in je eigen woorden navertelt. Bij een citaat is het belangrijk dat je heel precies overneemt wat er in de tekst staat geschreven.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is citeren?


Schrijf op je 'wisbordje'
Ik tel af en bij 0 houd je je bordje boven je hoofd

Slide 5 - Tekstslide

Waarom citeren we?


Schrijf op je 'wisbordje'
Ik tel af en bij 0 houd je je bordje boven je hoofd

Slide 6 - Tekstslide

Citeren
Op het eindexamen kan worden gevraagd om een 
woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin te citeren.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de langste 'mogelijkheid' om te citeren?


Schrijf op je 'wisbordje'
Ik tel af en bij 0 houd je je bordje boven je hoofd

Slide 8 - Tekstslide

Woordgroep

Als er wordt gevraagd om een woordgroep te citeren, dan citeer je een groep van woorden die bij elkaar horen in de zin. Vaak gaat het hier om zinsdelen. Als je het lastig vindt om te bepalen of je met een woordgroep te maken hebt, dan kun je de zin gaan husselen. Een woordgroep zal altijd bij elkaar in de zin blijven staan, zoals onder andere ‘bij de Albert Heijn’ in de volgende zinnen:
De grote man / doet / zijn boodschappen / bij de Albert Heijn
Bij de Albert Heijn / doet / de grote man / zijn boodschappen
Zijn boodschappen / doet / de grote man / bij de Albert Heijn

Slide 9 - Tekstslide

Woordgroep herkennen

Alinea 3; eerste zin. Verdeel in woordgroepen
Schrijf op je 'wisbordje'
Ik tel af en bij 0 houd je je bordje boven je hoofd

Slide 10 - Tekstslide

Zin
Zin

Als er wordt gevraagd om een zin te citeren, dan is het vrij veel werk om de hele zin over te schrijven. Dit kost tijd en het is niet nodig. Het is voldoende om de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de zin te noteren, met daartussenin drie puntjes. Vergeet niet om de aanhalingstekens te plaatsen en met een hoofdletter te beginnen. De regelnummers erbij noemen is niet verplicht, maar het is wel prettig voor de docent die jouw examen nakijkt. De eerste zin van deze alinea zou je dus als volgt citeren:
‘’Als er…te schrijven’’ (regels XX-XX)

Slide 11 - Tekstslide

Zin


Schrijf op je 'wisbordje'
Ik tel af en bij 0 houd je je bordje boven je hoofd

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen

Lees de tekst
Beantwoord de vragen
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide