In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Citeren
Slide 1 - Tekstslide
Wat is citeren?
A
in eigen woorden opschrijven
B
letterlijk uit de tekst overnemen
Slide 2 - Quizvraag
Planning
Uitleg citeren op het examen NL
Voorbeeld
Vragen
Slide 3 - Tekstslide
Citeren betekent ‘letterlijk overschrijven’. Bij een citaat is het belangrijk dat je heel precies overneemt wat er in de tekst staat geschreven.
Dit is iets anders dan parafraseren, waarbij je iets in je eigen woorden navertelt.
Slide 4 - Tekstslide
Op het eindexamen kan worden gevraagd om een woord, woordgroep, zinsgedeelteofzinte citeren.
Slide 5 - Tekstslide
Woord
Als er wordt gevraagd om een woord te citeren, dan citeer je daadwerkelijk één woord.
Het citeren van meer dan één woord levert 0 punten op.
Slide 6 - Tekstslide
Woordgroep
Als er wordt gevraagd om een woordgroep te citeren, dan citeer je een groep van woorden die bij elkaar horen in de zin.
Vaak gaat het hier om zinsdelen.
Slide 7 - Tekstslide
Woordgroep
Als je het lastig vindt om te bepalen of je met een woordgroep te maken hebt, dan kun je de zin gaan husselen.
Een woordgroep zal altijd bij elkaar in de zin blijven staan, zoals onder andere ‘bij de Albert Heijn’ in de volgende zinnen:
De grote man / doet / zijn boodschappen / bij de Albert Heijn
Bij de Albert Heijn / doet / de grote man / zijn boodschappen
Zijn boodschappen / doet / de grote man / bij de Albert Heijn
Slide 8 - Tekstslide
Zinsgedeelte
Als er wordt gevraagd om een zinsgedeelte te citeren, dan mag jenooitde hele zin citeren. Dit levert 0 punten op.
Een voorbeeld van een zinsgedeelte:
"Er wordt hard aan gewerkt", zei de burgemeester.
Slide 9 - Tekstslide
Zin
Een zin is een reeks van woorden uit een tekst die volgt op een punt (of een soortgelijk teken, zoals een vraagteken, een uitroepteken), begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Toelichting:
- Een zin kan ook uit één woord bestaan.
- Een onvolledige (of elliptische) zin is ook een zin. Een zin bevat dus niet altijd een verbogen werkwoordsvorm.
- De eerste zin van een tekst volgt uiteraard niet op een voorafgaande punt.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Een voorbeeld ter toelichting.
De volgende tekst bestaat uit vijf verschillende soorten zinnen:
(1) De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst. (2) Waarom? (3) "De uitleen heeft een harde tik gekregen", zegt mevrouw Stalpers van de Vereniging van Openbare bibliotheken. (4) Een harde uitspraak. (5) Maar het is wel een uitspraak met een kern van waarheid.
Slide 11 - Tekstslide
(2) Waarom? (3) "De uitleen heeft een harde tik gekregen", zegt mevrouw Stalpers van de Vereniging van Openbare bibliotheken. (4) Een harde uitspraak.
- In zin (3) is de woordenreeks "De uitleen heeft een harde tik gekregen" geen zin, maar een zinsgedeelte.
- De zinnen (2) en (4) zijn voorbeelden van onvolledige zinnen. Maar zij gelden hier wel als zinnen.
Slide 12 - Tekstslide
Zin
Als er wordt gevraagd om een zin te citeren, dan is het vrij veel werk om de hele zin over te schrijven. Dit kost tijd en het is niet nodig.
Het is voldoende om het eerste woord en het laatste woord van de zin te noteren met daartussen drie puntjes.
Begin met een hoofdletter en eindig met een punt.
Slide 13 - Tekstslide
"De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst."
Deze eerste zin kan op de volgende manieren geciteerd worden.
Manier 1: De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst. (zin 1)
Manier 2: De ... toekomst. (zin 1)
Slide 14 - Tekstslide
Zin
De regelnummers erbij noemen is niet verplicht, maar het is wel prettig voor de docent die jouw examen nakijkt.
Bovenstaande zin zou je dus als volgt citeren:
‘’De … nakijkt’’ (regels XX-XX)
Slide 15 - Tekstslide
Let op!
Let op: in het eindexamen Nederlands worden vrij veel open vragen gesteld, waarbij je antwoord moet geven in je eigen woorden.