2 Normen en waarden

Sociaal-Maatschappelijke Dimensie 
Sociaal maatschappelijke dimensie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Sociaal-Maatschappelijke Dimensie 
Sociaal maatschappelijke dimensie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
De sociaal maatschappelijke dimensie
Terugblik op de vorige les (10 min.)
Actueel: bevolkingsgroei en samenleven (8 min.)
Opdracht: 'waarden en normen' (15 min.)
Nabespreken gemaakte werk (10 min.)
Theorie 'socialisatieproces' + video (15 min.)
Bedrijfscultuur + 2 video's (15 min.)
Afsluiting (5 min.)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van persoonlijke identiteit?
A
Geheel van kenmerken en eigenschappen die jou tot een uniek persoon maken.
B
Geheel van kenmerken en eigenschappen van hoe anderen over jou denken.
C
Geheel van kenmerken die op jouw ID-kaart staan.
D
Geheel van eigenschappen en kenmerken en eigenschappen die je van je familie hebt meegekregen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?

A
Je bent altijd beleefd, dat vonden je ouders belangrijk om je te leren.
B
Je hebt krullen, je vader heeft dat ook.
C
Je kunt goed gitaar spelen, omdat de buurman je lesgaf.
D
A, B en C zijn alle drie juist.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?
A
De kleur van je ogen
B
Je staat op in de metro voor een ouder persoon.
C
Je kan met stokjes eten
D
Je kan goed piano spelen, omdat je les hebt gekregen van de buurman.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van je sociale identiteit?
A
Amateurvoetballer zijn
B
Fan zijn van Miley Cyrus
C
Moslim zijn
D
A, B en C zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen online en offline identiteit?
A
Online en offline identiteit zijn hetzelfde.
B
Offline identiteit bestaat niet.
C
Op het internet kunnen mensen zich anders voordoen dan wie ze in het echt zijn.
D
Mensen zijn altijd hetzelfde online en offline.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel, ik vertel je dat ik thuis grote problemen heb met de opvoeding van mijn kinderen. Dan is er sprake van:
A
roldoorbrekend gedrag
B
rolbevestigend gedrag
C
raar gedrag
D
recalcitrant gedrag

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Dé Nederlandse identiteit bestaat niet"
A
klopt
B
klopt niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op de vorige les
Persoonlijke identiteit: kenmerken die je onderscheiden van anderen, zoals uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby’s, karakter en overtuigingen.
Nature vs nurture: sommigen eigenschappen zijn aangeboren (nature) en andere eigenschappen doe je op tijdens je opvoeding en ervaring (nurture)
Rolpatronen: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.
Er is rolbevestigend gedrag en roldoorbrekend gedrag.
Sociale identiteit: je identiteit als lid van een groep.
Groepsgedrag: gedrag van leden van een groep dat typisch is voor wat binnen de groep normaal is.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Aan het eind van deze les:
  • Kun je uitleggen op welke drie manieren nieuwkomers kunnen opgaan in een nieuwe samenleving (assimilatie, integratie, segregatie)
  • Kun je uitleggen wat een waarde en een norm is én voorbeelden geven uit je eigen leven
  • Kun je uitleggen hoe het socialisatieproces werkt
  • Ken je het verschil tussen cultuur, subcultuur, tegencultuur, bedrijfscultuur

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actueel: bevolkingsgroei Nederland
  • Weinig baby’s
  • Vooral immigratie (Oekraïne,
    Syrië, Turkije, India)
  • Nieuwe groepen brengen hun
eigen waarden en normen,
ideeën en gewoonten mee.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet overal dezelfde groei.


Wat zijn de gevolgen van de groei in de Randstad?
Wat zijn de gevolgen van de krimp in de buitengebieden?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je met elkaar om?

Assimilatie (volledig aanpassen)
Segregatie (niet samen, maar naast elkaar)
Integratie (allebei aanpassen)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sekse/gender
Leeftijd
Gezondheid / ziek / beperkt
Religie
Seksuele oriëntatie
Politieke voorkeur
Opleidingsniveau
Etniciteit
Levensstijl

Diversiteit: de manier waarop mensen verschillen
Nederland als multiculturele en pluriforme samenleving

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst

Slide 18 - Tekstslide

Dominante cultuur
Subcultuur
Tegencultuur

Culturen versmelten door globalisering
Vraag: ben ik ook iemand geweest zoals daar?
Met wie ben ik getrouwd?
Waarom nu niet meer?

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarde

Iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Vaak één woord.
Eindigt meestal op - heid, zoals eerlijkheid.
Norm

Een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.

Een norm helpt je om je waarden te bereiken.
Sommige normen gelden voor iedereen:
- ongeschreven regels
- geschreven regels

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk
1. Kies uit de lijst met waarden de 5 voor jou belangrijkste waarden. 
2. Maak een top 5.
3. Kies ook één waarde uit die je niet belangrijk vindt.
Schrijf deze op de post-it in een andere kleur.
4. Ga in gesprek met een klasgenoot. Hebben jullie dezelfde waarden in de top 5? Zo nee, verklaar het verschil.
5. Leg elkaar ook uit welke waarde je minder belangrijk vindt, en waarom.


timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale bespreking
  1. Welke waarden vindt de klas het belangrijkst?
  2. Welke waarden vindt de klas het minst belangrijk? Wat vind je van de uitkomsten?
  3. Welke waarden kunnen met elkaar botsen?
  4. Kun je een relatie of hechte vriendschap hebben met iemand die niet dezelfde waarden bovenaan heeft staan?
  5. Leg uit: Het is makkelijker samenleven als mensen dezelfde waarden en normen hebben.





timer
8:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen waarden en normen vandaan?

Normen en waarden leer je van anderen. Meestal via feedback, positief of negatief.
Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust of onbewust de normen, waarden en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.
Dit proces van socialisatie duurt een leven lang.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je de begrippen in de video?


Waarde
Norm
Feedback of sociale controle
Socialisatie
En: wat zou jij doen?


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Paragraaf 2 Cultuur en invloed
Maak alle kennisvragen
Maak opdracht #05 Hoe is de cultuur op je werk?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfscultuur
Elke werkplek heeft zo zijn eigen bedrijfscultuur en vormt daarmee een mini-samenleving. Hoe ga je om met diversiteit op de werkvloer? Hoe reageer je op een discriminerende grap van een collega? Wat als jij heel andere waarden hebt dan je collega’s? Kun jij jezelf zijn op je werk?

Wat is bedrijfscultuur?


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijfscultuur is......
A
Het geheel van waarden en normen en gewoonten
B
Het geheel van waarden en normen
C
Geschreven regels
D
De gewoonten

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een vacaturetekst staat: "Bij gelijke geschiktheid, geven we de voorkeur aan iemand met een niet-Nederlandse achtergrond."
Waar streeft dit bedrijf naar?
A
Assimilatie
B
Bedrijfscultuur
C
Diversiteit
D
Apartheid

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden passen bij
de cultuur van de ICT-opleiding
Regio College

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies