Normen en waarden

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Sociaal-Maatschappelijke Dimensie 

Sociaal maatschappelijke dimensie

Nog twee lessen --> toets!

Les van vandaag: waarden, normen en socialisatie (2.2, 2.3)

Les 3: grondwet, grondrechten en toetsvoorbereiding 

Planning

De sociaal maatschappelijke dimensie

Terugblik op de vorige les (10 min.)

Theorie 'waarden en normen' (15 min.)

Zelfstandig werken (15 min.)

Nabespreken gemaakte werk (10 min.)

Theorie 'socialisatieproces' + video (15 min.)

Bedrijfscultuur + 2 video's (15 min.)

Afsluiting (5 min.)

Wat is de definitie van identiteit?

1. Geheel van kenmerken en eigenschappen die jou tot een uniek persoon maken.
2. Geheel van kenmerken en eigenschappen van hoe anderen over jou denken.
3. Geheel van kenmerken die op jouw ID-kaart staan.
4. Geheel van eigenschappen en kenmerken en eigenschappen die je van je familie hebt meegekregen

Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?

1. Je bent altijd beleefd, dat vonden je ouders belangrijk om je te leren.
2. Je hebt krullen, je vader heeft dat ook.
3. Je kunt goed gitaar spelen, omdat de buurman je lesgaf.
4. A, B en C zijn alle drie juist.

Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?

1. De kleur van je ogen
2. Je staat op in de metro voor een ouder persoon.
3. Je kan met stokjes eten
4. Je kan goed piano spelen, omdat je les hebt gekregen van de buurman.

Wat is een voorbeeld van je sociale identiteit?

1. Amateurvoetballer zijn
2. Fan zijn van Miley Cyrus
3. Moslim zijn
4. A, B en C zijn juist

Wat is het verschil tussen online en offline identiteit?

1. Online en offline identiteit zijn hetzelfde.
2. Offline identiteit bestaat niet.
3. Op het internet kunnen mensen zich anders voordoen dan wie ze in het echt zijn.
4. Mensen zijn altijd hetzelfde online en offline.

Stel, ik vertel je dat ik thuis grote problemen heb met de opvoeding van mijn kinderen. Dan is er sprake van:

1. roldoorbrekend gedrag
2. rolbevestigend gedrag
3. raar gedrag
4. recalcitrant gedrag

"Dé Nederlandse identiteit bestaat niet"

1. klopt
2. klopt niet

Terugblik op de vorige les

Persoonlijke identiteit: kenmerken die je onderscheiden van anderen, zoals uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby’s, karakter en overtuigingen.

Nature vs nurture: sommigen eigenschappen zijn aangeboren (nature) en andere eigenschappen doe je op tijdens je opvoeding en ervaring (nurture)

Rolpatronen: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.

Er is rolbevestigend gedrag en roldoorbrekend gedrag.

Sociale identiteit: je identiteit als lid van een groep.

Groepsgedrag: gedrag van leden van een groep dat typisch is voor wat binnen de groep normaal is.

Leerdoelen

• Aan het eind van deze les:
  

• Kun je uitleggen op welke drie manieren nieuwkomers kunnen opgaan in een nieuwe samenleving (assimilatie, integratie, segregatie)
• Kun je uitleggen wat een waarde en een norm is én voorbeelden geven uit je eigen leven
• Kun je uitleggen hoe het socialisatieproces werkt
• Ken je het verschil tussen cultuur, subcultuur, tegencultuur, bedrijfscultuur

Actueel: bevolkingsgroei Nederland

• Weinig baby’s
  
• Vooral immigratie (Oekraïne,
  Syrië, Turkije, India)
• Nieuwe groepen brengen hun
  

eigen waarden en normen,

ideeën en gewoonten mee.

Niet overal dezelfde groei.

Wat zijn de gevolgen van de groei in de Randstad?

Wat zijn de gevolgen van de krimp in de buitengebieden?

Sekse/gender

Leeftijd

Gezondheid / ziek / beperkt

Religie

Seksuele oriëntatie

Politieke voorkeur

Opleidingsniveau

Etniciteit

Levensstijl

Diversiteit: de manier waarop mensen verschillen

Nederland als multiculturele en pluriforme samenleving

Tekst

Dominante cultuur

Subcultuur

Tegencultuur

Culturen versmelten door globalisering

Vraag: ben ik ook iemand geweest zoals daar?

Met wie ben ik getrouwd?

Waarom nu niet meer?

Hoe ga je met elkaar om?

Assimilatie (volledig aanpassen)

Segregatie (niet samen, maar naast elkaar)

Integratie (allebei aanpassen)

Waarde

Iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Vaak één woord.

Eindigt meestal op - heid, zoals eerlijkheid.

Norm

Een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.

Een norm helpt je om je waarden te bereiken.

Sommige normen gelden voor iedereen:

- ongeschreven regels

- geschreven regels

Zelfstandig aan het werk

Bladzijde 91 en 92 in je boek (Bladzijde 93 overslaan; je maakt geen presentatie)

15 minuten

Klaar? In je groepje de vragen met elkaar bespreken.

Na 15 minuten per groep klassikale uitwisseling

Waar komen waarden en normen vandaan?

Normen en waarden leer je van anderen. Meestal via feedback, positief of negatief.

Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust of onbewust de normen, waarden en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.

Dit proces van socialisatie duurt een leven lang.

Hoe herken je de begrippen in de video?

Waarde

Norm

Feedback of sociale controle

Socialisatie

En: wat zou jij doen?

Bedrijfscultuur

Elke werkplek heeft zo zijn eigen bedrijfscultuur en vormt daarmee een mini-samenleving. Hoe ga je om met diversiteit op de werkvloer? Hoe reageer je op een discriminerende grap van een collega? Wat als jij heel andere waarden hebt dan je collega’s? Kun jij jezelf zijn op je werk?

Wat is bedrijfscultuur?

https://www.werkenbijcoolblue.nl/over-coolblue/ 

Een bedrijfscultuur is......

1. Het geheel van waarden en normen en gewoonten
2. Het geheel van waarden en normen
3. Geschreven regels
4. De gewoonten

In een vacaturetekst staat: "Bij gelijke geschiktheid, geven we de voorkeur aan iemand met een niet-Nederlandse achtergrond."
Waar streeft dit bedrijf naar?

1. Assimilatie
2. Bedrijfscultuur
3. Diversiteit
4. Apartheid

Welke woorden passen bij
de cultuur van de ICT-opleiding
Regio College

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃