10V1 zakelijke brief

planning

zakelijk schrijven, wat is het? (5-10 min)
enkele afspraken (5 min)
aan de slag (20 min)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

planning

zakelijk schrijven, wat is het? (5-10 min)
enkele afspraken (5 min)
aan de slag (20 min)

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
je weet conventies van zakelijk schrijven
je hebt er mee geoefend

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

het maken spelfouten...
...hoe erg is dat?

Slide 4 - Tekstslide


Je ziet fouten in de spelling van een vriendin, vind je dat erg?

Slide 5 - Open vraag

Een docent geeft je een opdracht en er staan spelfouten in, vind je dat erg?

Slide 6 - Open vraag

Je ouders geven een briefje mee voor een docent en er staan spelfouten in, vind je dat erg?

Slide 7 - Open vraag

Zakelijke schrijven
Wat weten jullie al? 
Of wat denken jullie?

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

In welke stijl schrijf je een zakelijk schrijven?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijk schrijven?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Joh,

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste groet bij een zakelijk schrijven?
A
Hartelijke groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 14 - Quizvraag

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 15 - Quizvraag

Welke onderdelen zitten in alle vormen van zakelijk schrijven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 16 - Quizvraag

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 18 - Quizvraag

Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:

Slide 19 - Open vraag

Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:

Slide 20 - Open vraag

Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.

Slide 21 - Open vraag

Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.

Slide 22 - Open vraag

Geef één tip voor het schrijven
van een zakelijke brief

Slide 23 - Woordweb

vaste elementen; opbouw
  1. briefhoofd (afzender)
  2. geadresseerde (bedrijfsnaam, zo specifiek mogelijk)
  3. plaats en datum (dag in cijfers, plaatsnaam voluit en jaar in cijfers)
  4. betreft (: onderwerp)
  5. de aanhef (Geachte..)

Slide 24 - Tekstslide

vaste elementen; lay-out
6. eerste alinea (aanleiding van schrijven, nooit beginnen met 'ik')
7. tweede (en de volgende) alinea (deelonderwerpen/uitleg of toelichting onderwerp)
8. laatste alinea (nogmaals doel van het schrijven + verwachting van de lezer/ontvanger)

Slide 25 - Tekstslide

vaste elementen; lay-out
9. afsluiting (in lijn met aanhef!)
10. de ondertekening (handtekening + naam uitgeschreven)
11. bijlagen (vermeld welke bijlage)


Slide 26 - Tekstslide

aan de slag
  • Uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
  • Vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig

Slide 27 - Tekstslide

Zakelijke brief
- Lees eerst de opdracht goed door en daarna 
- de tekst "Waarom jongens geen meisjes zijn en meisjes geen jongen".
- Arceer in de tekst de punten aan die je wilt gaan gebruiken.
- Maak een eerste globale opzet en kijk of je alle inhoudelijke punten erin staan. 
- Werk het geheel uit in de uiwerkbijlage.

Slide 28 - Tekstslide

aan de slag
  • Uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
  • Vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig. 
  • Learnbeat 11. handboek  11.8 schrijven G persoonlijke en zakelijke brieven, J controleer je brief.

Slide 29 - Tekstslide

Klaar;
  1. Controleer aan spelling, formuleren en interpunctie.
  2. Als laatste controleer je op inhoud en conventies.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide