23/11, zakelijke brief III H3

Nederlands
23 november 2023
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
23 november 2023

Slide 1 - Tekstslide

planning
huiswerk bespreken

lezen (15 min)

zakelijk schrijven, herhalen

aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...



tot over 15 min ;-)
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

lesdoel
je weet de conventies van zakelijk schrijven

je weet de opbouw van een zakelijke brief

Slide 4 - Tekstslide

het maken spelfouten...
...hoe erg is dat?

Slide 5 - Tekstslide


Je ziet fouten in de spelling van een vriendin, vind je dat erg?

Slide 6 - Open vraag

Een docent geeft je een opdracht en er staan spelfouten in, vind je dat erg?

Slide 7 - Open vraag

Je ouders geven een briefje mee voor een docent en er staan spelfouten in, vind je dat erg?

Slide 8 - Open vraag

Zakelijke schrijven
Wat weten jullie al? Of wat denken jullie?

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

In welke stijl schrijf je een zakelijk schrijven?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijk schrijven?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste groet bij een zakelijk schrijven?
A
Hartelijke groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 16 - Quizvraag

Welke onderdelen zitten in alle vormen van zakelijk schrijven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 17 - Quizvraag

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 18 - Quizvraag

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 19 - Quizvraag

Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:

Slide 20 - Open vraag

Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:

Slide 21 - Open vraag

Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.

Slide 22 - Open vraag

Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.

Slide 23 - Open vraag

Geef één tip voor het schrijven
van een zakelijke brief

Slide 24 - Woordweb

lesdoel
je weet de conventies van zakelijk schrijven

je weet de opbouw van een zakelijke brief

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

vaste elementen; opbouw
  1. briefhoofd (afzender)
  2. geadresseerde (bedrijfsnaam, zo specifiek mogelijk)
  3. plaats en datum (dag in cijfers, plaatsnaam voluit en jaar in cijfers)
  4. betreft (: onderwerp)
  5. de aanhef (Geachte..)

Slide 28 - Tekstslide

vaste elementen; lay-out
6. eerste alinea (aanleiding van schrijven, nooit beginnen met 'ik')
7. tweede (en de volgende) alinea (deelonderwerpen/uitleg of toelichting onderwerp)
8. laatste alinea (nogmaals doel van het schrijven + verwachting van de lezer/ontvanger)

Slide 29 - Tekstslide

vaste elementen; lay-out
9. afsluiting (in lijn met aanhef!)
10. de ondertekening (handtekening + naam uitgeschreven)
11. bijlagen (vermeld welke bijlage)


Slide 30 - Tekstslide

aan de slag
  • uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
  • vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig

Slide 31 - Tekstslide

zakelijke brief
1. Sollicitatiebrief; deze zomer heb je tijd voor een vakantiebaantje. Wat ga je schrijven in die brief? Wat moet er zeker in komen?
2. Klachtenbrief; je hebt een online bestelling gedaan en je hebt het verkeerde product ontvangen. Je wilt het goede product hebben waarvoor je betaald hebt. Hoe ga je dat aanpakken? Wat schrijf je in de brief?



Slide 32 - Tekstslide

zakelijke brief
Kijk bij beide opdrachten hoe je de informatie in een briefvorm kunt gieten. Bedenk een opzetje en schrijf dat op. 
Let bijvoorbeeld ook op aanspreekvorm, alinea-verdeling, spelling, afsluiting.



Slide 33 - Tekstslide

aan de slag
  • uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
  • vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig

Slide 34 - Tekstslide

Maakwerk voor thuis
  1. Schrijf jouw opzet uit tot een brief. Geef aandacht aan spelling en interpunctie!
  2. vergelijk klachtenbrief en sollicitatiebrief, wat is er anders? Noteer de overeenkomsten, noteer de verschillen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide