Quiz puber en schoolkind

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Een puber kan onhandig zijn tijdens een groeispurt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

De fase van een groeispurt gebeurt in de prepuberteit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Seksuele rijping begint door veranderingen van hormoonspiegels in het bloed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Ontwikkeling van de hersenen gaat door tot
A
18 jaar
B
20 jaar
C
22 jaar
D
24 jaar

Slide 5 - Quizvraag

De hersenen ontwikkelen in de puberteit. Door overmatig........ gebruik kunnen ze hersenschade oplopen
A
Roken
B
Limonade
C
Alcohol
D
Suikers

Slide 6 - Quizvraag

Overgewicht pubers oorzaken!!!

Slide 7 - Woordweb

Waarom verdwijnt het enthousiasme en de nieuwsgierigheid in de loop van het schooljaar van brugsmurfen?
A
Zichzelf en klas-leeftijdsgenoten zijn belangrijker
B
Willen weer terug naar de basisschool
C
Vinden buitenspelen belangrijker
D
Gaan liever sporten

Slide 8 - Quizvraag

Een puber kan kritisch denken
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Abstract denken is verder denken . ( bijvoorbeeld nadenken over de toekomst)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Verbanden leggen tussen oorzaak en gevolg is .......
A
Kritisch denken
B
Abstract denken
C
Realiteits denken
D
Logisch denken

Slide 11 - Quizvraag

Betekenis Conformisme
A
in oplossingen denken
B
Aanpassen aan het gedrag in een bepaalde groep
C
Gedragingen van een regime
D
Persoonlijke vriendschappen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is sexting?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Jongeren in Nederland zijn over het algemeen erg tevreden over hun werk
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Rond 7 jarige leeftijd worden kinderen bang door .....
A
Abstract denken
B
Fantasie denken
C
Logisch denken
D
Realiteitsdenken

Slide 16 - Quizvraag

denken op een rijtje
-Realiteitsdenken is het denken waarbij iemand de zaken ziet zoals ze zijn. (milieu, oorlog, ziektes, scheiding)
-Logisch denken is verbanden leggen tussen oorzaak en gevolg. (Je broer is echt je broer , heeft het inzicht)
-Abstract denken is verder denken. ( problemen oplossen in de wereld, nadenken over de toekomst)

Slide 17 - Tekstslide

Woorden die iemand begrijpt maar zelf niet gebruikt is ........
A
Actieve woordenschat
B
Passieve woordenschat

Slide 18 - Quizvraag

Vormen van pesten bij een schoolkind

Slide 19 - Woordweb

Wat is genderspecifiek gedrag?

Slide 20 - Open vraag

Presenteren 
Theorie van adolescenten en volwassene gelezen?
Volgende week een Quiz
Aan de slag met je groepjes.

Slide 21 - Tekstslide