Ontwikkelingspsychologie H5 (schoolkind)

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Ontwikkelingspsychologie week 6 

Lesplanning:

1. Terugblik week 5 (kleuter)
2. Theorie hoofdstuk 5: het schoolkind (6 -12 jaar)
3. Zelfstandig werken

Het gevolg van fantasie denken, zonder opzet onwaarheden vertellen.

Het voortdurend aanwezige besef dat iemand heeft dat hij een jongen/ meisje is.

Het kind vindt zichzelf
geweldig,  ontwikkelt
weinig empathie 

Conformisme

Jokken

Gender
identiteit

Opgeblazen
zelfbeeld

Aanpassing van gedrag waardoor een kind erbij (een groep) hoort

Waar denk je aan bij het schoolkind?

Periode --> 6 - 12 jaar. 

Motorische & lichamelijke ontwikkeling

• Groeit ongeveer 6 cm. per jaar
  
  
  
• Ongeveer 11 jaar --> start groeispurt (duurt ongeveer 4 jaar).

         - Start groeispurt meisjes rond 10 -11 jaar

         - Start groeispurt jongens rond 11- 12 jaar

• Grote verbeteringen motorische ontwikkeling: sterker,
  leniger, behendiger en evenwichtsgevoel.
  

Cognitieve ontwikkeling

• Besef van het eigen taalgebruik, een schoolkind weet wat hij/zij zegt.
  > Woordenschat wordt uitgebreid
  
  
• Een zesjarige weet het verschil tussen links en rechts
  
  
• Toename van leren, geheugen en concentreren
  
  
• Leergericht, taakgericht en prestatiegericht werken.
  

Cognitieve ontwikkeling

• Van 6 tot 8 jaar

 Scharnierleeftijd (7 jr.):  samenwerking linker- en rechter hersenhelft 

- Abstract denken komt op gang -->
Werken met cijfers en plattegronden
- Onomkeerbaarheid duidelijk

- Realistisch denken --> 
Milieu, nieuws (aardbeving), ernstige ziekte bij anderen
Onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid 

Cognitieve ontwikkeling 

• Van 8 tot 10 jaar
  

           - Logisch denken: verband leggen tussen oorzaak en gevolg. 
           - Ontwikkeling langetermijngeheugen

• Van 10 tot 12 jaar
  

                - Logisch redeneren (vanaf 11 jaar)

                - Abstract logische denken voltooit: kind kan nadenken zonder concreet materiaal

Geef een voorbeeld van logisch denken. 

met beide been in de wereld staan. De zaken zien zoals ze werkelijk zijn

Opzettelijk en structureel kwetsen van een ander in een zwakkere positie.

Taken goed willen doen, dingen goed kunnen 

Narcisme

Realiteits

denken

Pesten

Prestatie 

gericht

te veel eigenliefde en te hoge eigenwaarde

Object conservatie  Piaget

Geen oorzaak en gevolg:  stout bordje

Wat denk jij dat een schoolkind ontwikkelt op sociaal- emotioneel gebied?

Sociaal- emotionele ontwikkeling

• 6 tot 8 jaar
  

          - Afwegen van emoties

          - Gericht op eerlijkheid

          - Verdere ontwikkeling schaamtegevoel

                 - Omgang leeftijdsgenoten (leer van sociale regels)

•  8 tot 10 jaar
  

           - Onderlinge concurrentie van leeftijdsgenoten

           - Kind is gevoeliger voor afkeuring

           - Meer inhoudt aan vriendschappen --> vriendschap zijn kortdurend.

           - Conformisme: kind past zich aan. Wil niet opvallen, dus doet mee met de groep.

vb. laten geven van conformisme

Sociaal- emotionele ontwikkeling

• 10 tot 12 jaar
  

         - Peergroups

          - Pre- puberteit

          - Sociale identiteit (onderzoeken van de mening van de omgeving)

          - Geweten op basis van ‘goed willen zijn’

          - Emoties inschatten

          - Identificatiefiguur: persoon waar kinderen zich mee vergelijken

          - Pesten --> Negatieve invloed op het zelfbeeld, sociaal emotionele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

• Vanaf ongeveer 10 jaar: meisjes vinden jongens stom, jongens vinden meisjes stom.
  

                   - Ze spelen apart.

• Vanaf ongeveer 11 jaar: jongens en meisjes gaan weer met elkaar spelen. 
  

Abstract denken

Logisch denken

Realiteitsdenken

Het kind ziet de dingen daadwerkelijk zijn. 

Het kind kan ordenen en verbanden leggen. 

Het kind kan de werkelijkheid op een simpele manier zien. 

Vaktermen van het schoolkind 

• Taakgericht
  
• Prestatiegericht
  
• Conformisme
  
• Realiteitsdenken
  
• Abstract denken
  
• Logisch denken
  
• Logische redeneren
  
• Identificatiefiguur
  

Aan de slag! 

Afronden H5 (thema2. H5) van de digitale leeromgeving

Oefenen begrippen 

Doel:
Oefenen begrippen van H3 + 4

Hoe:
 In groepen van 3, envelop van docent.
Drie verschillende rondes

- Ronde 1: Zoek de juiste omschrijving bij het begrip.  Ben je klaar? Vraag om het antwoordmodel

- Ronde 2: Leg alle begrippen omgekeerd op een stapel op tafel. Pak om de beurt een begrip én leg dit uit in eigen woorden.
De rest raadt.

- Ronde 3: Leg alle begrippen omgekeerd op een stapel op tafel Pak om de beurt een begrip, leg dit uit a.d.h.v. een voorbeeld. De rest raadt.