Opfrisles Woordenschat H124en Spelling Par91011-7e editie

Programma
Nieuwe plattegrond!
Toets Woordenschat H1 , 2 en 4 + Spelling par. 9, 10 en 11:  maandag 11 november a.s.
Toetsdatum boekentoets: maandag 18 november.


1) Herhaling en opdrachten
2) Vragen stellen/stof bestuderen





1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Nieuwe plattegrond!
Toets Woordenschat H1 , 2 en 4 + Spelling par. 9, 10 en 11:  maandag 11 november a.s.
Toetsdatum boekentoets: maandag 18 november.


1) Herhaling en opdrachten
2) Vragen stellen/stof bestuderen





Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat H1, 2 en 4
Deze paragrafen over stijlfiguren (repetitio, enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax en omgekeerde climax + hyperbool, understatement, litotes en eufemisme) EN stijlfouten (contaminatie, pleonasme en tautologie).
Daarnaast moet je alle woordjes van deze paragrafen leren (1 t/m.., en a t/m..). Dat zijn er ongeveer 90 tot 100.

Slide 2 - Tekstslide

Kies uit: gradatie, nostalgie, finesses, reduceren, propaganda, paradox, doorgaans, manipulatie, urgent, volstrekt, verifiëren, nuance
1. De redacteur moest een ...  aanbrengen in zijn zwart-witverhaal over fraude.
2. Hoe ... zijn maatregelen om de opwarming van de aarde tegen te gaan?
3. Na de aanhouding van de bromfietser wilde de politie de gegevens van de jongen via de meldkamer ...
4. Zijn de tv-spotjes van de politieke partijen in verkiezingstijd een vorm van ...?

Slide 3 - Tekstslide

Kies uit: gradatie, nostalgie, finesses, reduceren, propaganda, paradox, doorgaans, manipulatie, urgent, volstrekt, verifiëren, nuance
5. De resultaten bij natuurkunde waren jaar in jaar uit ... onvoldoende.
6. Door onze overwinning wisten we de achterstand op de koploper te ... tot twee punten.
7. Liedjes van lang geleden wekken bij bejaarden vaak nogal wat ... op.
8. Op het door Petra georganiseerde festival was alles tot in de ... geregeld.

Slide 4 - Tekstslide

Kies uit: optie, pose, balans, alert, inachtneming, neerslachtig, bagatelliseren, betrokkenheid, continu, zucht, mijmeren, flexibel
1. Zo’n zoele zomeravond is ideaal om buiten wat te zitten ...
2. Met ... van de opzegtermijn kunt u het abonnement op elk moment beëindigen.
3. Voor de vakantie lijkt ons een huisje op Vlieland de beste ....
4. Zijn ... naar roem bracht de acteur wel wereldfaam, maar geen levensgeluk.

Slide 5 - Tekstslide

Kies uit: optie, pose, balans, alert, inachtneming, neerslachtig, bagatelliseren, betrokkenheid, continu, zucht, mijmeren, flexibel
5. Welke ... moeten wij aannemen als de klassenfoto wordt genomen?
6. Docenten ... vaak de klachten van leerlingen over het vele huiswerk.
7. De koning toonde zijn ... door het aardbevingsgebied te bezoeken.
8. Een workaholic is iemand bij wie de ... tussen werk en vrije tijd zoek is.

Slide 6 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

In zo'n geval zeggen ze ook wel: horen, zien en zwijgen!
A
repetitio
B
enumeratio
C
opsomming in drieën
D
drieslag

Slide 7 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
A
enumeratio
B
opsomming in drieën
C
climax
D
omgekeerde climax

Slide 8 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld?
In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
A
repetitio
B
enumeratio
C
climax
D
opsomming in drieën

Slide 9 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Ga zitten, houd je mond en let op!
A
repetitio
B
enumeratio
C
opsomming in drieën
D
drieslag

Slide 10 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.
A
enumeratio
B
opsomming in drieën
C
climax
D
omgekeerde climax

Slide 11 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
drieslag
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 12 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 13 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.
A
repetitio
B
climax
C
enumeratio
D
opsomming in drieën

Slide 14 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Uur na uur gebeurde er niets.
A
omgekeerde climax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 15 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
omgekeerde climax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio

Slide 16 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je in dit voorbeeld:

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
opsomming in drieën

Slide 17 - Quizvraag


'Het is maar een schrammetje', zei hij terwijl het bloed eruit spoot.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 18 - Quizvraag


Uw zoon heeft een heel eigen manier van communiceren met de docent.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 19 - Quizvraag


Mijn wortelkanaalbehandeling was niet heel fijn.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 20 - Quizvraag


Ik heb na het trainen de hele kraan leeggedronken.
A
hyperbool
B
understatement
C
litotes
D
eufemisme

Slide 21 - Quizvraag

Vorige week heeft hij zijn studie weer herstart.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

Waarschijnlijk dat ze er wellicht nog achter komen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Ik irriteer me aan dat geluid.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 24 - Quizvraag

De natte regen hield de hele middag aan.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Ik vrees dat ik het werkstuk overnieuw moet maken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 26 - Quizvraag

Onmiddellijk eiste zij dat hij meteen aan het werk ging.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 27 - Quizvraag

Spelling Par. 9, 10 en 11
Deze paragrafen gaan over de werkwoordspelling, homofone werkwoorden en de vervoeging van Engelse werkwoorden in het Nederlands.

Slide 28 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- ik-vorm
- ik-vorm +t
- hele ww
pvvt:
- ik-vorm+
de/te
-ik-vorm +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
(hulpww)
-langer maken
-d/t
't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- ik-vorm
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 29 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Loop zelf alle hoofdstukken (H1, 2 en 4 van de 6e editie) en paragrafen (9, 10 en 11 van de 7e editie) nog eens door.
Ben je klaar en heb je geen vragen? Ga lekker lezen!

Slide 30 - Tekstslide