Nakijken woordenschat H4 + spelling H4

Welkom!
- Boekverslagen --> in week 20 (16 mei) moet je vier boeken gelezen hebben
- Nakijken huiswerk (woordenschat H4)
- Spelling H4 (afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool)

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
- Boekverslagen --> in week 20 (16 mei) moet je vier boeken gelezen hebben
- Nakijken huiswerk (woordenschat H4)
- Spelling H4 (afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool)

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat H4


Nakijken van het huiswerk.
Opdr. 1 in quiz-vorm

Slide 2 - Tekstslide

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Het was zeer extreem voor begin maart: min tien graden onder nul.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 3 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Je moet geen knollen met citroenen vergelijken.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 4 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Jaren woonde de schrijver eenzaam en verlaten op het Groninger platteland.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 5 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Marie-Louisa is zo'n meisje dat altijd de voorste viool wil zijn.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 6 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Kun je mij zo spoedig mogelijk terugbellen, het liefst direct en meteen?
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 7 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Het perceel waar het huis op gebouwd wordt, meet drie vierkante hectare.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Wees een beetje spaarzaam! Je moet een appeltje achter de hand houden.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 9 - Quizvraag

Contaminatie, pleonasme of tautologie?
Gebruik de passer om een ronde cirkel op het papier te tekenen.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 5
1 nagenoeg  = bijna 
2 zucht =  sterke behoefte
3 epidemisch = als een epidemie; zich zeer snel en wijd verspreidend 
4 funest = zeer schadelijk; slecht
5 bagatelliseren = afzwakken; behandelen als iets kleins en onbelangrijks 
6 ontwenning = poging om van een verslaving af te raken; het afkicken 
7 kentering = verandering
8 optie = mogelijkheid


Slide 11 - Tekstslide

9 rolmodel = goed voorbeeld; iemand om na te volgen
10 pedagogen = opvoedkundigen
11 alert = oplettend
12 balans = evenwicht
13 motoriek = beweeglijkheid; manier waarop je je beweegt
14 degeneratie = achteruitgang 
15 flexibel = lenig; soepel
16 pose = lichaamshouding; houding

Slide 12 - Tekstslide

17 linguïst = taalkundige
18 onlosmakelijk = vast verbonden; niet scheidbaar 
19 neerslachtig = ‘down’; depressief; droef gestemd
20 kwalijke = slechte 
21 monter = opgewekt
22 continue = onophoudelijke
23 betrokkenheid = aandacht die je toont voor een ander
24 vanzelfsprekend = natuurlijk; logisch; begrijpelijk
25 mijmeren =  in gedachten verzonken zijn; vrij nadenken, zonder richting 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 5.2
a coördinatie           – beheersing over de spieren; afstemming op elkaar
b aantasten             – inwerken op iets en het beschadigen
c apathisch              – zonder gevoelens, wensen en plannen
d rijmen met            – in overeenstemming zijn of brengen met
e benadering           – aanpak
f illusie                        – hoopvolle gedachte die vaak niet uitkomt
g focus                        – aandachtspunt; datgene waar je de aandacht op richt
h pleiten voor           – met woorden iets of iemand verdedigen
i inachtneming        – naleving van adviezen, regels of voorschriften










Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 6.1
Alinea 2: overdreven en overtrokken is een tautologie
Alinea 5: geleidelijke degeneratie is een pleonasme (degeneratie gaat altijd geleidelijk)
Alinea 8: monter en opgewekt is een tautologie; aangenaam en prettig is ook een tautologie
Alinea 9: gratis en voor niets is een tautologie; wild en woest is een tautologie

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 6.2
De tautologie ‘gratis en voor niets’ wordt als versierend beschouwd; de combinatie benadrukt dat je er geen geld voor hoeft te betalen.
De tautologie ‘wild en woest’ zullen sommigen ook als versierend beschouwen.
De overige tautologieën zijn onjuist, evenals het pleonasme in alinea 5.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 6.3
Alinea 1: ‘verslaafd … verslaafd’ is een repetitio
Alinea 2: ‘tijd voor …, tijd voor …, tijd voor …’ is een repetitio in combinatie met een opsomming in drieën
Alinea 4: ‘zorg voor …, zorg voor …, zorg voor …’ is een repetitio in combinatie met een opsomming in drieën
Alinea 5: ‘kracht, coördinatie en lenigheid’ is een opsomming in drieën; ‘slapper, onhandiger, minder flexibel’ is een opsomming in drieën
Alinea 7: ‘gehaast, gejaagd, gestrest’ is een opsomming in drieën;
‘rust, verveling en aandacht’ is een opsomming in drieën;

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 6.3
Alinea 7: ‘piepend, zoemend of trillend’ is een opsomming in drieën
Alinea 8: ‘Dat is veel, dat is fijn en dat is verrijkend’ is een repetitio in combinatie met een opsomming in drieën
Alinea 9: ‘rust nemen, mijmeren, de geest laten waaien’ is een opsomming in drieën

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 6.4
Alinea 1: totaal aan verslingerd – een hyperbool
  ook goed: epidemisch; bedwelmende
Alinea 8: niet onbelangrijk – een litotes


Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6.5
paal en perk stellen (aan) (alinea 3) = beperken; grenzen stellen aan
het kwaad is geschied (alinea 5) = er is iets ergs gebeurd en de gevolgen zijn niet meer tegen te houden
een roepende in de woestijn (alinea 7) = iemand die waarschuwt, maar naar wie niemand luistert
het tij is (niet) te keren (alinea 8) = de ontwikkeling is (niet meer) tegen te houden
in de ban (doen) (alinea 9) = verbieden; iemand of iets uitsluiten (meestal gaat het om personen die bepaalde rechten verliezen)

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 6.6
Alinea 3: schakel – een metafoor
Apple of Samsung – een metoniem
Alinea 5: (bedreigen) telefoon en tablet – een personificatie
Alinea 8: geluid – een metoniem
speldenprikjes – een metafoor
als wat water is voor vissen – een vergelijking

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 7
1 Zo’n zoele zomeravond is ideaal om buiten wat te zitten mijmeren.
2 Met inachtneming van de opzegtermijn kunt u het abonnement op elk moment beëindigen.
3 Voor de vakantie lijkt ons een huisje op Vlieland de beste optie.
4 Zijn zucht naar roem bracht de acteur wel wereldfaam, maar geen levensgeluk.
5 Welke pose moeten wij aannemen als de klassenfoto wordt genomen?
6 Docenten bagatelliseren vaak de klachten van leerlingen over het vele huiswerk.
7 De koning toonde zijn betrokkenheid met de slachtoffers van aardbevingen in Groningen.
8 Een workaholic is iemand bij wie de balans tussen werk en vrije tijd zoek is.

Slide 22 - Tekstslide

Spelling H4
Afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool

Lees even goed de groene tekst in je boek door

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de betekenis van de afkorting 'vwo'?

Slide 25 - Open vraag

De betekenis van 'airco' is 'airconditioning'.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent de verkorting 'Benelux'?

Slide 27 - Open vraag

De 'horeca' is een tijdje gesloten geweest. Maar waarvan is het een verkorting?

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag!
Maak nu opdr. 1 t/m 3 van spelling H4.

Klaar? Oefen met werkwoordspelling (opdr. 11 en 12)

Slide 29 - Tekstslide