Bij concurrentie vechten 2 organismen om hetzelfde.
Bijvoorbeeld om voedsel of een veilige plek om te slapen.
De organismen hebben allebei hetzelfde nodig.
Maar er is niet genoeg voor twee (of meer).
Ze moeten dan concurreren (vechten, strijden).
De winnaar krijgt het voedsel, of de slaapplek, of de partner.