H4.3: Soortelijke warmte

H4.3: Soortelijke warmte
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H4.3: Soortelijke warmte

Slide 1 - Tekstslide

             Herhaling 
- Molecuulmodel
- Warmtestroom

              Theorie
H4.3: Soortelijke warmte

- Joulemeter
- Soortelijke warmte
- Smeltwarmte en verdampingswarmte

Slide 2 - Tekstslide

Een elektrische kruikverwarmer is gevuld met water en verwarmd een kruik. Het water wordt verwarmd met een dompelaar.

Welke vorm van warmtetransport is hier het belangrijkst?
A
Geleiding, want de kruik is in vaste fase
B
Stroming, want het water stroomt door verschil in dichtheid
C
Straling, want de kruik en het water hebben een T > 0 K
D
Alledrie

Slide 3 - Quizvraag

Het sublimeren van ijs naar waterdamp wanneer je de vriezer opentrekt op een warme dag is een faseovergang.

Welke energieomzetting vindt hierbij plaats?
A
Sublimeren kost energie en de energie komt uit de omgeving in de vorm van warmte. Q --> Ek
B
Sublimeren levert energie in de vorm van warmte. Ek --> Q
C
Sublimeren kost energie en de energie komt uit de omgeving in de vorm van warmte. Q --> Ek en Ep
D
Sublimeren levert energie in de vorm van kinetische energie en warmte. Ek en Q --> E

Slide 4 - Quizvraag

Er vindt warmtetransport plaats door een geisoleerde muur. De warmtegeleidingscoefficient is 0,012 W/m/K.
P = 28,8 J/s, A = 10 m^2, dT = 12 K

Hoe dik is de muur met isolatie?
A
20 m
B
1,44 m
C
41,472 m
D
0,05 m

Slide 5 - Quizvraag

Er wordt ossengal gesmolten in een pan.

Wat gebeurt er met de kinetische energie, temperatuur, inwendige energie en potentiele energie van de moleculen?
A
Alles neemt toe in grootte
B
Alleen Kinetische energie en temperatuur stijgen
C
Alleen inwendige energie en potentiele energie nemen toe in grootte
D
Alleen de temperatuur en potentiele energie nemen toe

Slide 6 - Quizvraag

H4.3: Soortelijke warmte

Warmte (Q) is de energie (E) die uitgewisseld wordt tussen voorwerpen tengevolgde van een temperatuursverschil (dT > 0).

Temperatuur (T) verandert voor beide voorwerpen!

Geen uitwisseling door geleiding of stroming als dT = 0




Slide 7 - Tekstslide

Soortelijke warmte
De ene stof houdt beter warmte vast dan een andere stof

Een Joulemeter meet de energie dat verplaatst

Zou 1 L olie evenveel Q opnemen als 1 L water bij dT = 10 K? Waarom wel/niet?

Slide 8 - Tekstslide

Soortelijke warmte
De ene stof houdt beter warmte vast dan een andere stof

Een Joulemeter meet de energie dat verplaatst

Zou 1 L olie evenveel Q opnemen als 1 L water bij dT = 10 K? Waarom wel/niet?

Slide 9 - Tekstslide

Soortelijke warmte
De soortelijke warmte van een stof is de hoeveelheid warmte (Q) dat nodig is om een stof van 1 g in totaal 1 K in temperatuur te laten stijgen.

Slide 10 - Tekstslide

Soortelijke warmte

Slide 11 - Tekstslide

Soortelijke warmte

Slide 12 - Tekstslide

Soortelijke warmte en faseovergangen

Faseovergangen kosten energie of leveren energie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen en begrijpen

Maak opgaven
16 t/m 23

Slide 15 - Tekstslide