20979 Hulp bij voeding

Hulp bieden bij voeding en vocht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hulp bieden bij voeding en vocht

Slide 1 - Tekstslide

Hygiënisch werken bij het geven van hulp bij voeding is belangrijk om...

Slide 2 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Meer sfeer aan tafel is meer eetlust

Slide 3 - Tekstslide

Hoe kan je de sfeer aan tafel bevorderen?

* Aankleding
* Serveren van maaltijd
* Oog voor zorgvrager en onderling
* De omgeving/ prikkels

Slide 4 - Tekstslide


Bij welke problemen of ziektebeelden kun je problemen met eten of drinken verwachten?

Slide 5 - Tekstslide



Welke aandachtspunten kun je hierbij bedenken?

Slide 6 - Tekstslide

Welke hulpmiddelen bij eten/ drinken ken je?

Slide 7 - Tekstslide

Aangepast eten

Slide 8 - Tekstslide

Wat is jouw rol bij geven van eten en drinken?

* Zorgen voor voldoende
* Zorgen voor veiligheid
* Observeren

Slide 9 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Overleg de gewoonten en wensen
  • Let op zelfstandigheid (wat kan iemand zelf?)
  • Zorg dat hulpmiddelen op juiste wijze worden toegepast
  • Help de zorgvrager rechtop zitten
  • Met de hand die je niet gebruikt, naast iemand zitten
  • Eten geven aan de gezonde kant van de mond
  • Let op gevaar prikken vork (gebruik dan lepel)

Slide 10 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Breng voedsel tussen de voorste kiezen in de mond
  • Niet te grote stukken voeding
  • Wacht tot alles goed is doorgeslikt (2e slik)
  • Geef na de maaltijd wat water om mond te spoelen
  • Reinig i.o.m. zorgvrager regelmatig de mond
  • Stimuleer en observeer tijdens te voeding, neem zo nodig de zorg volledig over.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Weetjes over eten
- Smaak verandert tijdens dementieproces, meer zin in zoet
- Friszure dingen bevorderen de eetlust. Ook een kopje bouillon doet dat
- Er is minder smaak beleving wanneer
 iemand met een rietje drinkt
- Kauwen is goed voor de hersenen:

Slide 13 - Tekstslide

Wat te doen bij verslikken
* Probeer rustig te blijven. Waarschuw bij een dreigende verstikking altijd een arts of bel 112.
 * Verslikken in dik vloeibaar en vast voedsel komt minder vaak voor, maar levert een groter gevaar op dan verslikken in dun vloeibaar voedsel.
 * Laat de cliënt niet alleen.
 * Benoem wat je gaat doen. Wanneer een cliënt schrikt van een handeling of aanraking zal hij reflexmatig inademen waardoor het voedsel nog verder de keel in kan schieten.

Slide 14 - Tekstslide

Wat te doen bij verslikken
https://www.zorgvoorbeter.nl/kennis-delen/tips/hulp-bij-verslikken-in-vast-voedsel

https://www.zorgvoorbeter.nl/kennis-delen/tips/hulp-bij-verslikken-in-vloeistof


Slide 15 - Tekstslide

Hulp bij eten en drinken
Wat valt op?

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 31
- Ben jij wel eens geholpen met eten en drinken? Wat vond je daarvan? Of hoe zou je het vinden denk je?
- Wat zijn voor- en nadelen van gebruik van een rietje? Worden er nog tuitbekers gebruikt? Waarom wel of niet?
- Waar let je op met eten geven bij iemand met een halfzijdige verlamming?
- En bij iemand die slechtziend is?

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 29
1. Lily van 3  is erg verkouden. Ze wil geen boterhammen, alleen stukjes appel
2. Meneer Noort heeft sinds zijn maagoperatie altijd weinig eetlust
3. Mevrouw Oosten zegt als je haar een blad met eten brengt; neem maar weer mee hoor zuster, ik heb zo'n hoofdpijn
4. Meneer Malik eet altijd slecht. Vooral zijn warme eten. Hij kan maar niet wennen aan de Hollandse pot die geserveerd wordt
5. Mevrouw Hartemink heeft goed gegeten. Alleen haar vlees heeft ze niet op. De laatste tijd zit haar kunstgebit niet meer goed en kan ze vlees niet kauwen

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 29
6. Mevrouw Pasman heeft een hersenbloeding gehad. Ze kan haar linkerarm niet gebruiken. Ze zit nu enorm te knoeien met haar eten. Als ze iets op haar lepel wil schuiven, schiet het eten over de rand van haar bord.
7. Mevrouw Opmeer eet de laatste tijd slecht. Sinds ze zoutarm moet eten.
8. Meneer Geerlings heeft buikgriep. Hij heeft nergens meer zin in. Ook drinkt hij niet.
9. Mevrouw Geldof heeft slikproblemen en krijgt gemalen eten. Zij vindt dit er zo onsmakelijk uitzien dat ze er weinig zin in heeft.

Slide 19 - Tekstslide

HUISWERK
Opdracht 32
Lezen blauwe boek H26

Slide 20 - Tekstslide