11. Spelling werkwoorden

H5 Spelling 
werkwoorden

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 Spelling 
werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Nieuwe uitleg (15 minuten)
  2. Herhaling (10 minuten)
  3. Zelf aan de slag (20 minuten)
  4. Evaluatie (5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden 
  1.  Die arme Jan is met een gebroken been naar de dokterspost in een naburig dorp gebracht. 
  2. Het winkelend publiek genoot van de uitgestalde artikelen in de mooie, verlichte etalages. 
  3. Zijn de gisteren geplante bloemen door een klein, naar ventje vertrapt? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die arme Jan is met een gebroken been naar de dokterspost in een naburig dorp gebracht.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het winkelend publiek genoot van de uitgestalde artikelen in de mooie, verlichte etalages.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de geplante bloemen door een klein, naar ventje vertrapt?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt er op aan sommige bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

           Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1
Je hebt geleerd hoe je het voltooid deelwoord spelt. Je weet ook wat een bijvoeglijk naamwoord is. 
       Je kunt een voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Spelling - vdw als bnw  
2
Eindigt het voltooid deelwoord eindigt op -en. Dan schrijf je het bijvoeglijk naamwoord precies zo.
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of -d? Dan zet je er een -e- achter. Let wel even goed op de klank. Zie voorbeeld:
Regel
Schrijf het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord altijd zo kort mogelijk, behalve als het voltooid deelwoord op -en eindigt of als er uitspraakproblemen ontstaan. 

Slide 9 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Even oefenen
3
  1. De stratenmaker legt klinkers in de (verbreden) straat.
  2. Ik gooi de (verrotten) appel snel bij het afval.
  3. De (vergeten) tas stond eenzaam op het perron.

Slide 10 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

De stratenmaker legt de klinkers in de (verbreden) straat.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik gooi de (verrotten) appel direct bij het afval.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De (vergeten) tas stond eenzaam op het perron.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over
het naamwoordelijk gezegde?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het naamwoordelijk gezegde?

Een naamwoordelijk gezegde geeft een kenmerk of eigenschap van het onderwerp. Het bestaat uit een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord en alle werkwoorden in de zin.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoordelijk gezegde? 
Het meisje heeft een glas water gepakt
Dus het werkwoordelijke gezegde is: 
heeft gepakt

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.
Dus het naamwoordelijk gezegde is: 
zijn prachtig

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de belangrijkste koppelwerkwoorden?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het schijnt veel warmer te zijn.


Het schijnt te hebben geregend. 


Het lijkt een verloren wedstrijd te zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We zijn naar zee geweest.


We zijn stom geweest.


Het dochtertje van de schilder was een bijdehand ding. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag/huiswerk
Maak: Hoofdstuk 5: spelling - werkwoorden. Begin bij opdracht 1 en doorloop de leerroute. Zorg ervoor dat je opdrachten boven de 60% zijn. Lukt dat niet? Dan kom ik langs voor extra uitleg en herstart ik de opdracht voor je.
Hoe: De eerste tien minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman/buurvrouw.
Klaar? Dan mag je werken aan je boekverslag.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lesstof van vandaag was
Erg moeilijk
Moeilijk
Niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
Makkelijk
Erg makkelijk

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies