*Werkwoordspelling H5, vwo 1

Werkwoordspelling H5
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling H5
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je leert de correcte werkwoordspelling van de bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit onderstaande zin.

Die arme Jan is met een gebroken been naar de dokterspost in een naburig dorp gebracht.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de bijvoeglijke naamwoorden zijn van een werkwoord gemaakt?

arme - gebroken - naburig

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit onderstaande zin.

Het winkelend publiek genoot van de uitgestalde artikelen in de mooie, verlichte etalages.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de bijvoeglijke naamwoorden zijn van een werkwoord gemaakt?

winkelend - uitgestalde - mooie - verlichte

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord is een bijvoeglijk naamwoord als het iets over een zelfstandig naamwoord zegt. 
Als het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt krijgt het dan soms een 
extra -e. Je schrijft het zo kort mogelijk, tenzij je een verkeerde uitspraak krijgt. 
De brieven zijn beantwoord.> De beantwoorde brieven.
Het kind is gered.> Het geredde kind. 

De vorm van een voltooid deelwoord dat op -en eindigt (een sterk werkwoord) verandert niet als het een bijvoeglijk naamwoord wordt.
Het brood is gebakken.> Het gebakken brood.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het onvoltooid deelwoord is een bijvoeglijk naamwoord als het iets over een zelfstandig naamwoord zegt. Het wordt geschreven als het hele werkwoord met een -d en soms -de. 

Een huilend meisje. De huilende jongen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Op de volgende dia staat een test die uit 20 vragen bestaat. Maak deze test en houd bij hoeveel fouten je maakt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

https://www.meesterklaas.nl/quiz/d-of-t
Ik begrijp ALLE regels van de werkwoordspelling goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Deze werkwoordspellingsregel(s) vind ik nog moeilijk

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel hier een vraag over de werkwoordspelling als je die hebt.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefenen?
Op www.cambiumned.nl vind je heel veel opdrachten waar je extra mee kunt oefenen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies