Inkomstenbelasting

Inkomstenbelasting
Inkomstenbelasting
Box 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Inkomstenbelasting
Inkomstenbelasting
Box 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat inkomstenbelasting is;
  • Je kunt de 3 boxen van de inkomstenbelasting  noemen;
  • Je kunt het belastbaar inkomen uitrekenen;
  • Je weet dat het belastingstelsel progressief is;
  • Je kunt uitleggen wat loonheffing is;
  • Je weet hoe een jaaropgave eruit ziet.

Slide 2 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen die in Nederland een inkomen heeft moet over zijn inkomen belasting betalen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is inkomstenbelasting?
Inkomstenbelasting is de belasting die je betaalt over je inkomen.

Hoeveel belasting je moet betalen hangt af van de hoogte van je inkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
  • Box 1 = Belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • Box 2 = Belasting over inkomen uit aanmerkelijk belang
  • Box 3 = Belasting over inkomen uit vermogen
Inkomstenbelasting is verdeeld in 3 onderdelen, boxen genoemd:

Slide 5 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 6 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Wij gaan het vandaag hebben over:

Box 1. Belasting over inkomen uit werk en eigen woning
Box 2. Belasting over inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3. Belasting over inkomen uit vermogen

Slide 7 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
  • Heb je in een jaar  inkomen gehad in Nederland?
  • Dan moet je inkomstenbelasting betalen.
  • Daarvoor moet je, voor 1 mei in het jaar daarna, aangifte van je inkomen doen bij de Belastingdienst.
  • Je krijgt hierover bericht via MijnOverheid.nl.

Slide 8 - Tekstslide

Belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • Inkomen uit werk is loon of netto winst.
  • Inkomen uit eigen woning is het eigenwoningforfait, inkomsten uit tijdelijk verhuur of inkomsten uit kamerverhuur.

Slide 9 - Tekstslide

Eigenwoningforfait
  • De Belastingdienst gaat ervan uit dat, als je een eigen woning hebt, je hier een financieel voordeel van hebt. Dit voordeel wordt bij het bruto inkomen opgeteld.
  • Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de eigen woning.
  • De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeente waar de woning staat.

Slide 10 - Tekstslide

Belastbaar inkomen;
bijtelling en aftrekposten

  • Bijtelling:  Als je loon in "natura" ontvangt ziet de Belastindienst dit als "inkomen".
  • Aftrekpost: Sommige kosten die je maakt mag je van de Belastingdienst aftrekken van je inkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Bijtelling
  • Soms heb je een financieel voordeel van je werkgever, ook wel loon in natura genoemd.
  • De Belastingdienst ziet als inkomen.
  • Bijvoorbeeld een auto van de zaak waarin je ook privé mag rijden.
  • Dit voordeel wordt door de Belastingdienst omgerekend naar inkomen en bij je bruto inkomen opgeteld.

Slide 12 - Tekstslide

Aftrekposten
  • Sommige kosten die je maakt mag je van je bruto inkomen aftrekken.
  • Bijvoorbeeld de rente die je betaalt over een hypotheek.
  • Of extra zorgkosten die je hebt gemaakt.
  • Of reiskosten die je maakt omdat je met het OV naar je werk reist.
  • Of een gift die je doet aan een goed doel.

Slide 13 - Tekstslide

Belastbaar inkomen

Slide 14 - Tekstslide

Reken het belastbaar inkomen uit:
Het bruto loon van Piet in 2023 was € 50.000.
Hij heeft een eigen huis. Het eigenwoningfortait is € 700.
Piet heeft € 4.800 aan hypotheekrente betaald.
Ook rijdt Piet een auto van de zaak waarvan de bijtelling € 8.800.
Piet heeft € 1.000 gegeven aan KIKA.
A
€ 34.700
B
€ 65.300
C
€ 53.700
D
€ 46.300

Slide 15 - Quizvraag

Belasting betalen
  • Over je belastbaar inkomen betaal je belasting.
  • De te betalen belasting is een percentage van het belastbaar inkomen.
  • Dit is het belastingtarief.
  • Hoe hoger jouw inkomen, hoe hoger het belastingtarief.
  • Dit wordt een progressief belastingstelsel genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

Belastingtarief
  • Als jouw jaarinkomen lager is dan € 75.518, dan betaal je 36,97% belasting.
  • Als jouw jaarinkomen hoger is, dan betaal je over dit hogere inkomen 49,50% belasting.

Slide 17 - Tekstslide

Piet heeft een belastbaar inkomen van € 53.700 per jaar. Hoe hoog is de inkomstenbelasting? Rond af op een heel getal.

A
€ 0
B
€ 19.853
C
€ 26.582
D
€ 6.729

Slide 18 - Quizvraag

Jaaropgave
De aangifte inkomstenbelasting wordt gedaan aan de hand van de jaaropgave.

De jaaropgave ontvang je van jouw werkgever.

Een jaaropgave is een overzicht van:
- het totale loon dat je hebt ontvangen van een  werkgever in een jaar.
- de ingehouden loonheffing en premies op je loon in dat jaar.




Slide 19 - Tekstslide

Jaaropgave

Slide 20 - Tekstslide

Jaaropgave
Op je jaaropgave staat, naast het loon dat je in dat jaar hebt ontvangen ook de loonheffing die al ingehouden is op je loon.

Slide 21 - Tekstslide

Loonheffing
  • Als je werkt in loondienst, wordt elke maand automatisch loonheffing ingehouden op jouw loon.
  • Een voorheffing (voorschot) op de Inkomstenbelasting  aan de Belastingdienst.
  • Bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen

Slide 22 - Tekstslide

Premies volksverzekeringen
De verplichte bijdrage (premie) voor:

  • AOW = Algemene Ouderdomswet
  • Anw = Algemene nabestaandenwet
  • Wlz = Wel langdurige zorg
Betaald iedereen die in Nederland woont en een inkomen uit werk en woning heeft.

Slide 23 - Tekstslide

Nog een paar quizvragen

Slide 24 - Tekstslide

Wat is inkomstenbelasting?
A
Belasting die je betaald over je inkomen
B
Een bijtelling op je inkomen
C
Een aftrekpost
D
Je belastbaar inkomen

Slide 25 - Quizvraag

Wie moet inkomstenbelasting betalen?
A
Iedereen in Nederland
B
Iedereen boven 21 jaar in Nederland
C
Iedereen die een inkomen heeft in Nederland
D
Iedereen die 18 jaar of ouder is

Slide 26 - Quizvraag

Welke box van de Inkomstenbelasting hoort hieronder niet thuis?
A
Inkomen uit werk en eigen huis
B
Inkomen uit bijbaantje en vakantiewerk
C
Inkomen uit vermogen
D
Inkomen uit aanmerkelijk belang

Slide 27 - Quizvraag

Wat is loonheffing?
A
Een heffing omdat je een auto van de zaak hebt
B
Een voorheffing (voorschot) op de inkomstenbelasting
C
Een heffing omdat je een eigendomswoning hebt
D
Een heffing omdat je extra ziektekosten hebt

Slide 28 - Quizvraag

Kies 1 persoon.
Geef deze door aan je leraar vóór de volgende les!
In de komende les ga je opdrachten maken waar je de gegevens van deze persoon nodig hebt.
Op de volgende 3 sheets vind je meer informatie.
Wie kies jij? Rianne, Murat of Kas? Geef het door aan je leraar!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat inkomstenbelasting is;
  • Je kunt de 3 boxen van de inkomstenbelasting  noemen;
  • Je kunt het belastbaar inkomen uitrekenen;
  • Je weet dat het belastingstelsel progressief is;
  • Je kunt uitleggen wat loonheffing is;
  • Je weet hoe een jaaropgave eruit ziet.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide