Ravj - H6.1 Deel 1

Welkom
4 MAVO ||  2024-2025

Hoofdstuk 4 - Werk aan de winkel!
Exameneenheid arbeid en productie

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 MAVO ||  2024-2025

Hoofdstuk 4 - Werk aan de winkel!
Exameneenheid arbeid en productie

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling
  • Hoofdstuk 6.1
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Leg uit hoe de loonprijsspiraal ontstaat

Slide 4 - Open vraag

Loonprijsspiraal

Slide 5 - Tekstslide

Werkloosheid verminderen
  • Meer werkgelegenheid is nodig om de werkloosheid te laten dalen.
  • Om de productie te laten groeien en om meer te kunnen exporteren, moeten bedrijven hun concurrentiepositie verbeteren. Ze moeten dan goedkoper produceren of vernieuwend zijn.

  • Ook investeringen leveren werkgelegenheid op.

  • Als de koopkracht van consumenten toeneemt, nemen hun bestedingen toe en stijgt de werkgelegenheid.



Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan de overheid de werkloosheid verminderen?

Slide 7 - Open vraag

Loonmatiging
  • Overheid en bedrijven hebben liever loonmatiging.
  • Dat betekent dat de lonen niet of weinig stijgen.
  • Als de lonen stijgen, hebben werknemers meer inkomen en kunnen ze meer besteden. Dat is goed voor de werkgelegenheid.
  • Voor de werkgevers betekent loonstijging hogere kosten. Die berekenen ze door in de prijzen van hun producten. Als de prijzen stijgen, verkopen ze minder. Dat is slecht voor de werkgelegenheid.


Slide 8 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
  • kun je beschrijven waarom loonheffing wordt ingehouden
  • kun je benoemen wat inkomstenbelasting is
  • kun je benoemen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is
  • kun je benoemen wat aftrekposten zijn
  • kun je het belastbaar inkomen berekenen 

Slide 9 - Tekstslide

INKOMSTENBELASTING
BOX 1

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Loonheffing
Als je werkt
  • houdt je werkgever loonheffing in op je brutoloon.
Dit bedrag gaat naar de Belastingdienst.

De loonheffing bestaat uit:
  • loonbelasting
  • premies volksverzekeringen

Door inhouding van loonheffing is je nettoloon lager dan je brutoloon.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Inkomstenbelasting betaal je over je privé-inkomen.
Loonheffing = vooruitbetaalde inkomstenbelasting of voorheffing.

Eén keer per jaar doe je aangifte:
je geeft je inkomsten van het afgelopen jaar op.

Na je aangifte stuurt de Belastingdienst je een aanslag.
Daarin staat hoeveel inkomstenbelasting je moet betalen.
Is de inkomstenbelasting gelijk aan de loonheffing?
Is er teveel loonheffing ingehouden?
Is er te weinig loonheffing ingehouden?




Slide 14 - Tekstslide

Boxen
Bij de inkomstenbelasting moet je onderscheid maken tussen verschillende soorten inkomens.

Deze inkomens zijn ondergebracht in boxen. Elk soort inkomen wordt op een andere manier belast.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Belastbaar inkomen
Je betaalt inkomensheffing over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt:
Bruto inkomen + bijtellingen - aftrekposten= belastbaar inkomen

Slide 17 - Tekstslide

Aftrekposten
Van je inkomen mag je bepaalde kosten aftrekken, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Je noemt dit aftrekposten.


Voorbeelden ervan zijn :
  • hypotheekrente
  • giften aan goede doelen
  • reiskosten om met openbaar vervoer naar je werk te gaan.


Slide 18 - Tekstslide

Eigenwoningforfait
Als je eigenaar bent van een huis, moet je een bedrag bij je inkomen optellen dat afhankelijk is van de waarde van je woning.

 
Daar staat een belangrijke aftrekpost tegenover: de hypotheekrente die je hebt betaald.


Slide 19 - Tekstslide

Soorten werkloosheid
  • Conjuncturele werkloosheid
  • Werkloosheid die het gevolg is van een daling van de vraag naar goederen en diensten door vermindering van koopkracht.

  • Structurele werkloosheid
  • Werkloosheid als gevolg van veranderingen in de aanbodkant van de economie.


Slide 20 - Tekstslide

Nog meer soorten werkloosheid
  • Deze soorten werkloosheid kunnen tegelijkertijd voorkomen met conjuncturele of structurele werkloosheid:
  • Frictiewerkloosheid
  • Kortdurende werkloosheid omdat je even tijd nodig hebt om een nieuwe baan te vinden.

  • Seizoenswerkloosheid
  • Werkloosheid die ontstaat doordat bepaald werk alleen maar in een deel van het jaar verricht kan worden.

  • Regionale werkloosheid
  • Werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in het land.



Slide 21 - Tekstslide

Loonheffing 
De loonheffing is in feite een vooruitbetaling van de inkomstenbelasting.  De werkgever houdt dit bedrag in op jouw brutoloon en draagt dit af aan de belastingdienst.

Slide 22 - Tekstslide

Loonheffing 
Loonheffing bestaat uit:
- Loonbelasting
- Premie Volksverzekeringen

Slide 23 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Je betaalt maandelijks al loonheffing. Aan het einde van het jaar wordt door de belastingdienst gecontroleerd of deze betaalde inkomstenbelasting wel klopt. Is het bedrag inkomstenbelasting:

* gelijk aan de inhoudenloonheffing die het afgelopen jaar is ingehouden? Dan hoef je niets meer te betalen.
* lager? Dan krijg je belasting terug.
* hoger? Dan krijg je een naheffing. Je moet dan bijbetalen.

Slide 24 - Tekstslide

Belastbaarinkomen
Het inkomen dat overblijft na de aftrekposten en bijtellingen noemen we het belastbaar inkomen.

Schematisch kan je dat alvolgt weergeven:
Bruto jaarinkomen
Bijtellingen         +
Aftrekposten      -
Belastbaarinkomen

Slide 25 - Tekstslide

Bijtellingen
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak, ziet de belastingdienst als een vorm van inkomen, en daar moet je belasting over betalen. Hoeveel is afhankelijk van de waarde van je woning of auto van de zaak.
Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZwaarde van de woning.

Slide 26 - Tekstslide

Belastbaar inkomen berekenen

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 6.1
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken, 80% of meer goed -> plusopdrachten
onder de 80% -> herhalingsopdrachten
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

 

Slide 28 - Tekstslide