In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§3.6 hersenen
Klas 1 havo vwo
Slide 1 - Tekstslide
We starten met voorkennis
Probeer de volgende twee vragen te beantwoorden.
Slide 2 - Tekstslide
Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha zet stapt op haar fiets en steekt de weg over.
Masha ziet dat het stoplicht groen wordt. Dit is een.....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Signaal
D
Zintuig
Slide 3 - Quizvraag
Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha zet stapt op haar fiets en steekt de weg over. Bij het groen worden van het stoplicht gaat er een signaal via de zenuwen naar de hersenen. Dit signaal is een....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Reactie
D
Zintuig
Slide 4 - Quizvraag
Leerdoelen
Je leert uit welke delen je hersenen bestaan, hoe ze werken en hoe je leert.
Je kunt de onderdelen; grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam aanwijzen in een afbeelding.
Je kunt vertellen wat de belangrijkste functie is van de bovengenoemde onderdelen van je hersenen.
Je weet dat er voor alle zintuigen een speciaal hersencentrum is op de hersenschors.
Je weet dat hersenen bestaan uit heel veel zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn.
Je kunt het verschil uitleggen tussen langetermijngeheugen en kortetermijngeheugen.
Je kunt uitleggen waarom herhalen van leerstof ervoor zorgt dat je dit uiteindelijk beter kunt onthouden.
Je weet wat er bedoeld wordt met een geheugenspoor.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse
Slide 10 - Quizvraag
Wat is GEEN onderdeel van de hersenen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Harde hersenen
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel 1?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
Slide 12 - Quizvraag
Waaruit bestaat uit centraal zenuwstelsel?
A
Hersenen, ruggenmerg
B
Hersenen, zenuwen
C
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
D
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen, ruggengraat
Slide 13 - Quizvraag
Huiswerk
Bestuderen uit nectar §3.6 en maken opdrachten 1 t/m 14. Werk de leerdoelen uit