§3.6_Hersenen

§3.6 hersenen
Klas 1 havo vwo
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.6 hersenen
Klas 1 havo vwo

Slide 1 - Tekstslide

We starten met voorkennis
Probeer de volgende vragen te beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha zet stapt op haar fiets en steekt de weg over.

Masha ziet dat het stoplicht groen wordt. Dit is een.....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Signaal
D
Zintuig

Slide 3 - Quizvraag

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha zet stapt op haar fiets en steekt de weg over.
Bij het groen worden van het stoplicht gaat er een signaal via de zenuwen naar de hersenen. Dit signaal is een....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Reactie
D
Zintuig

Slide 4 - Quizvraag

Zet op de goede volgorde
1
2
3
4
5
6
7
8
Prikkel
Zintuig
Impuls
Gevoelszenuw
Hersenen
Beweginszenuw
Reactie
Bewustwording

Slide 5 - Sleepvraag

Je eet een boterham
met jam.
Wanneer weet je dat je de jam proeft?
A
Als de smaakstoffen bij je smaakzintuigen komen.
B
Als de geurstoffen bij het reukzintuig komen.
C
Als de hersenen de berichten van de smaakzintuigen en het reukzintuig samenvoegen.

Slide 6 - Quizvraag

Sleep: Waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR
Smaakpapillen zijn prikkels voor de smaakzintuigen.
Smaakzintuigen liggen op je tong en je lippen.
Smaakstoffen sturen berichten naar je hersenen.
Met de smaakzintuigen op je tong kun je smaken waarnemen.

Slide 7 - Sleepvraag

Leerdoelen
Je leert uit welke delen je hersenen bestaan, hoe ze werken en hoe je leert.
  • Je kunt de onderdelen; grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam aanwijzen in een afbeelding. 
  • Je kunt vertellen wat de belangrijkste functie is van de bovengenoemde onderdelen van je hersenen.
  • Je weet dat er voor alle zintuigen een speciaal hersencentrum is op de hersenschors.
  • Je weet dat hersenen bestaan uit heel veel zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn. 
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen langetermijngeheugen en kortetermijngeheugen.
  • Je kunt uitleggen waarom herhalen van leerstof ervoor zorgt dat je dit uiteindelijk beter kunt onthouden.
  • Je weet wat er bedoeld wordt met een geheugenspoor.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hebben alle dieren hersenen?
Gewervelde dieren: hebben hersenen, die ongeveer hetzelfde gebouwd zijn als die van mensen
Veel ongewervelde dieren hebben geen hersenen zoals: sponzen, kwallen of zeesterren

Slide 10 - Tekstslide

Hebben alle dieren hersenen?
Sommige ongewervelde dieren hebben zeer eenvoudige hersenen, v.b: regenworm
- Zenuwknopen - groep cellen waar impulsen samenkomen en die segmenten aanstuurt
- Vangt lichtprikkels op in kop/staart met speciale zintuigen
- Vangt trillingen op met speciale drukzintuigjes in de huid

Slide 11 - Tekstslide

Maar waarom zitten je hersenen in je hoofd en alle andere belangrijke organen in je romp? Zelfs bij wormen?

Slide 12 - Tekstslide

Grote hersenen

Geheugen, nadenken
emoties, bewustwording informatie zintuigen

Bevat schors
Daarin de hersencentra, bijv.
- spraakcentrum
- gevoelscentrum
- centrum voor beweging



Slide 13 - Tekstslide

Kleine hersenen

Controleren / coördineren van je bewegingen

Evenwicht



Slide 14 - Tekstslide

Hersenstam
Verbinding tussen hersenen en ruggenmerg

Onbewuste levensprocessen
  • ademhaling
  • hartslag
  • lichaamstemperatuur


Slide 15 - Tekstslide

Geheugen
Korte termijn geheugen:        max. half uur onthouden
                                                           bijv. telefoonnummer dat je leest en 
                                                           meteen gaat gebruiken
Lange termijn geheugen:      hier onthoud je informatie voor 
                                                           langere tijd. Dit is informatie uit
                                                           het korte termijn geheugen die je 
                                                           meerdere malen herhaald hebt.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt leren?
Leren is het maken van verbindingen tussen zenuwcellen in je hersenen.
Door iets vaker te doen worden deze verbindingen sterker, maar als je iets weinig of niet meer doet worden deze verbindingen steeds zwakker. Door vaak genoeg te oefenen met bijvoorbeeld lopen gaat het uiteindelijk automatisch

Slide 17 - Tekstslide

Leren
Leren = maken van nieuwe 
verbindingen tussen zenuwcellen
in de hersenen.

Geheugenspoor = zenuwcellen in 
de hersenschors worden met elkaar
verbonden in een bepaald patroon
1 = lange termijn geheugen, 
      het geheugenspoor

Slide 18 - Tekstslide

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN onderdeel van de hersenen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Harde hersenen

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 1?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 21 - Quizvraag

Waaruit bestaat uit centraal zenuwstelsel?
A
Hersenen, ruggenmerg
B
Hersenen, zenuwen
C
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
D
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen, ruggengraat

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Bestuderen uit nectar §3.6 en maken opdrachten 1 t/m 14. 
Werk de leerdoelen uit

Slide 23 - Tekstslide