6.5.2 Aanpassingen bij dieren
1 / 25
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een schutkleur?
A
Een felle kleur die vijanden afschrikt
B
Een kleur die je bijna onzichtbaar maakt voor vijanden
C
De kleur van de schutting in de tuin.
Slide 5 - Quizvraag
De buik van al deze waterdieren is wit.
Hoe zorgt dat voor een schutkleur?
Hoe zorgt dat voor een schutkleur?
A
wit lijkt, van onderaf gezien, op zonlicht
B
wit verblindt roofdieren zoals haaien
C
wit is de kleur van water
D
wit schijnt blauw op in het water
Slide 6 - Quizvraag
zoolganger
teenganger
hoefganger
zoolganger
Slide 7 - Sleepvraag
Waarom koelen grotere oren
(zoals bij een woestijnvos)
beter af dan kleinere oren?
(zoals bij een woestijnvos)
beter af dan kleinere oren?
A
Met grotere oren kan er meer regenwater worden opgevangen wat voor afkoeling zorgt.
B
Grotere oren kunnen beter 'wapperen' en dat geeft verkoeling.
C
De binnenkant van de oren bevat nauwelijks vacht dus weinig isolatie.
D
Er lopen meer bloedvaatjes aan de oppervlakte die hun warmte kunnen afstaan (door de wind).
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
kleur van de vacht valt niet op in de omgeving
B
grotere poten
C
zachte, dikke, vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Sleepvraag
Roofvogel
Watervogel
Zangvogel
Steltloper
Slide 24 - Sleepvraag
haaksnavel
pincetsnavel
priemsnavel
kegelsnavel
zeefsnavel
