Mentorenwerkplaats

'Geschiedenis en didactiek' 
door: Ronald Stroo
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenis (pabo)HBOStudiejaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

'Geschiedenis en didactiek' 
door: Ronald Stroo

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WERELDORIËNTATIE

natuuronderwijs & techniek 
  • materie: hoe ontwikkelt / groeit het? hoe geconstrueerd?
  • beeldvormers


  • hart (beleving/verwondering) -> handen (waarnemen en manipuleren) -> hoofd (wetmatigheden en abstracte modellen)

  • onderzoekend en ontwerpend leren


werkelijkheid/omgeving - afbeeldingen/schema's - 
tekst/geschreven woord - gesproken woord - doen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


aardrijkskunde
  • inrichting aarde
  • waarom daar?
  • beeldvormers



  • kaarten!
  • multiperspectiviteit
  • geografisch redeneren: 1) waarnemen /beschrijven 2) verklaren 3) herkennen/ generaliseren 4) waarderen


geschiedenis: 
  • verhaal mensheid
  • waarom toen?
  • beeldvormers



  • tijdbalk!
  • multiperspectiviteit
  • historisch redeneren: 1) hist. vragen stellen 2) contextualiseren 3) argumenteren 4) hist. begrippen hanteren
werkelijkheid/omgeving - afbeeldingen/schema's - 
tekst/geschreven woord - gesproken woord - doen
brillen:
- economisch
- sociaal
- politiek
- cultureel
- natuurlijk
- historisch

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut van schoolvak Geschiedenis 
  • bestaansverheldering & oordeelsvorming
  • grip krijgen op tijd
  • identiteitsontwikkeling (overdracht cultuur + waarden en normen)
  • burgerschapsvorming (samen leven / samen besluiten)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


GEBEUREN






BRONNEN

?BEELD?






HISTORICUS

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


GEBEUREN




BRONNEN / 'BEELDVORMERS' + METHODE
+ LEERKRACHT

?BEELD?






LEERLING

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldvormingschema

A: De werkelijkheid 
1. de schoolomgeving (dorp en stad, landschap, monument, 
straatmeubilair) 
3. voorwerpen (museum) 

B: Afbeeldingen
1. schilderij, prent, tekening, foto, ansichtkaart en karikatuur 
2. dia, film, video/dvd, televisie/schooltelevisie, cd(-rom) 
3. wandplaat, poster en bordtekening 
4. prentenboek en strip 
5. model en maquette 
6. kaart (wandplaat en atlas) 

C: Het gesproken woord
1. het verhaal: vertellen en voorlezen 
2. de feiten: uitleggen, bespreken, verklaren en het gesprek 
3. de gastspreker 


4. het interview 
5. historisch en hedendaags geluid (radio) 

D: Het geschreven/gedrukte woord
1. verhalende teksten
2. informatieve teksten
3. schema's, tabellen en grafieken
4. informatieve bronnen (archief)

E: Doen
1. leven als...
2. spelen als...
3. spelen met...
4. schrijven, spreken, dichten en zingen
5. tekenen, bouwen, experimenteren
6. muurkrant en tentoonstelling
7. herdenken en vieren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leren we tijd?
Ervaren / waarnemen
  • contact tussen verschillende generaties 
  • oude en nieuwe dingen: overblijfselen 
  • een omgeving die verandert  

Kunstgrepen om tijd te vatten
  • cyclische tijd (bijv. kalender / klok)
  • lineaire tijd (bijv. tijdlint / balk) 
  • rekenkundige tijd (bijv. tijdrekening in eeuwen) 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten tijd
  1. Cyclische tijd (dagelijkse tijd / natuur) 
  2. Sociale tijd (generaties) 
  3. Mythische tijd (oude verhalen) 

  • Deze drie tijdservaringen liggen voor de hand / hebben mensen geen tot weinig moeite mee.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 4. Historische tijd
  • verleden volstrekt anders dan heden (= vreemde wereld)
  • onvoorstelbaar lang / indeling in perioden
  • wat in de ene tijd hoort, hoort niet in de andere (anachronisme)
  • weinig logica & rol toeval (contingentie)

Historisch denken over tijd stelt veel meer eisen aan de mens / is erg complex! 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort tijd?
A
cyclische tijd
B
mythische tijd
C
sociale tijd
D
historische tijd

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitdaging: Hoe grip krijgen op verleden?

  • structuur aanbrengen in 'chaotisch' verleden
  • gebruik maken van periodiseringen: 'indelen van tijd'
  • kantelpunten/keerpunten aanwijzen in geschiedenis, bijv. Agrarische Revolutie, Christendom verovert Europa, Renaissance, Reformatie, Wetenschappelijke Revolutie, Verlichting, etc.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel: je wilt laten zien wanneer Rembrandt leefde (1606-1669). Je tekent vlot een tijdlijn op het bord.

Hoe doe je dat dan op een didactisch verantwoorde manier?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands perspectief tot -50 v. Chr.

Slide 19 - Tekstslide

Deze indeling is gemaakt in 1999
-  makkelijker onthouden: informatie in verschillende, duidelijke delen
- kracht van herhaling:  basisschool + eerste twee jaar van het VO + examen VO

Bespreek grens tussen eerste twee tijdvakken: 
-3000 Europees perspectief 
-50 Ned. perspectief

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat deugt er niet aan deze tijdbalk?
A
de tijdvakicoontjes
B
de jaartallen
C
de schaal
D
de traditionele periodisering

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 =>
Visualiseren van tijd

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geschiedenisles groep 1 t/m 4 (jonge kind)
  • dagelijkse tijd: verloop van dagen, weken, seizoenen en jaren (cyclisch!)
  • mythische tijd: verhalen over goden, scheppingsmythen, legenden, oude volksverhalen, etc. ('er was eens, heel heel lang geleden' )

  • sociale tijd: geschiedenis van papa, mama en (over)grootouders (lineair!)
  • historische tijd: eerste verkenning / thematisch werken rondom bijv. oertijd, Romeinen, ridders, de stoomtrein, eerste reis naar de maan, etc.



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontluikend historisch tijdsbesef

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanvankelijk historisch tijdsbesef

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geschiedenisles groep 5 t/m 8 (oudere kind)
historische tijd centraal
- kennismaken met de kenmerkende aspecten van alle tijdvakken;
- m.b.v. sociale, culturele, economische en politieke kenmerken leren over veranderingen, verschillen en overeenkomsten binnen en tussen tijdvakken; 
- accent op de geschiedenis van Nederland en op de lokale en regionale geschiedenis;
- waar mogelijk verbanden leggen met de Europese en de wereld-geschiedenis





Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Lesmethodes: 
  • chronologisch
  • concentrisch
  • thematisch
Voortgezet historisch tijdsbesef

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingrediënten voor een goede geschiedenisles

  • formulering lesdoelen
  • motiverende opening - kern - afsluiting
  • inzetten variatie aan beeldvormers
  • inzetten van tijdbalk
  • stimuleren van historisch redeneren: 
werkvormen / opdrachtvormen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formulering lesdoelen

  • lesdoelen op leerlingniveau -> globaal / zoals je het in de klas met de kinderen kort deelt
  • lesdoelen op leerkrachtniveau -> nauwkeurige formulering / ook benoemen wat je precies wenst dat kinderen mbt kennis en vaardigheden aan einde van de les beheersen. Vermijd hier woordjes als: wat, waar, wanneer, hoe, waarom, e.d.



Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden lesdoelen
  • de kinderen kunnen aan het einde van de les het tijdvak 'jagers en boeren' op een voorgedrukte tijdbalk inkleuren en duidelijk de periode in de balk markeren: 3000-3300 voor Chr. de periode  waarin het trechterbekervolk in het huidige Drenthe hun hunebedden bouwde.
  • de kinderen kunnen aan het einde van de les verwoorden dat het trechterbekervolk grafmonumenten bouwde, zodat er grafgiften (zoals potten met voedsel, gereedschap, kleding, etc.) mee konden worden gegeven aan de overledene voor in het leven na de dood.  
  • de kinderen kunnen aan het einde van de les in een tekening beredeneren/uitleggen  dat de eerste boeren in Drenthe met behulp van ossen, menskracht, houten stammetjes, gladde huiden en zand enorme stenen (draagstenen en dekstenen) op elkaar konden plaatsen waardoor een grafkamer ontstond.  

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je verzorgt een les over Anne Frank.
Formuleer een mogelijk lesdoel.
timer
3:00

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

opbouw in les
motiverende opening
1 - verrassen  2 - activeren voorkennis  3 - benoemen van lesdoel  4 - verloop  les

kern (A en B)
nieuwe leerstof tot je nemen en verwerken 
- docentgestuurd: vertellen, uitleggen, laten zien, gesprek, gastspreker, etc.
- leerlinggestuurd: onderzoeken, uitbeelden, knippen, plakken, tekenen, etc.

afsluiting
checken in hoeverre de lesdoelen zijn bereikt
samenvatten, presenteren, tentoonstellen, etc.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historisch redeneren
Redeneren over continuïteit en verandering, oorzaken en gevolgen, overeenkomsten en verschillen, waarbij aandacht is voor:

  • stellen van historische vragen; 
  • onderzoeken van historische bronnen; 
  • contextualiseren (tijd- en standplaatsgebondenheid); 
  • beweringen ondersteunen met argumenten; 
  • gebruik maken van historische begrippen (bijv. farao, feodalisme, Verlichting); 
  • gebruik maken van meta-historische begrippen (bijv. oorzaak, gevolg, verandering, aanleiding, continuïteit, tijd- en standplaatsgebondenheoid, etc.).

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historisch redeneren bevorderen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelen van historisch bewustzijn
Historisch tijdsbesef
Historische kennis
Historisch redeneren
  • aanduidingen voor tijd en tijdsindeling; 
  • chronologische volgordes; 
  • de tijdbalk;  
  • kenmerkende aspecten van
    tijdvakken; 

  • continuïteit en verandering.
  • periodiseringen, zoals  de tien
    tijdvakken; 

  • kenmerkende aspecten van
    de tien tijdvakken; 

  • vijftig vensters van de Canon
    van Nederland; 

  • verhalen, tradities en verbeelding.
  • Redeneren over continuïteit en verandering, oorzaken en gevolgen, overeenkomsten en verschillen
  • hist. vragen stellen
  • bronnen onderzoeken
  • contextualiseren
  • argumenteren
  • historische begrippen gebruiken

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies