Schildklier en stoornissen aan de schildklier

Schildklier
Themakaart 3.3.3
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Schildklier
Themakaart 3.3.3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



De schildklier
de schildklier
Maakt het schildklierhormoon.
  • Regelt de stofwisseling: stimuleert de verbranding in de cellen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tongbeen
Luchtpijp
Strottenhoofd
Schildklier
Strotklepje

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:32
Zojuist zijn de namen 'trachea' en 'larynx' genoemd. Wat zijn de Nederlandse namen voor deze structuren?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:10
Welk hormoon dat door de schildklier gemaakt wordt heeft invloed op de calcium- en fosfaatstofwisseling?
A
TSH
B
Calcitonine
C
T3
D
T4

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:42
Welke twee andere hormonen (dus niet calcitonine) maakt de schildklier?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:07
x
x
x
x
x
x
x
T3 + T4
TRH
TSH
Hypofyse
Hypothalamus
Schildklier
Negatieve terugkoppeling

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werking schildklier
de schildklierhormonen (T3 & T4) zijn van invloed op de stofwisseling van (vrijwel) alle lichaamscellen en lichaamsweefsels.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze schildklierhormonen zijn onmisbaar voor de volgende lichamelijke functies en eigenschappen:
Celstofwisseling
Voedselverwerking (spijsvertering)
Hartslag & zuurstofcirculatie
Lichamelijke groei & ontwikkeling
Instandhouding & uitbreiding van zenuwstelsel
Temperatuur (indirecte thermostaat-functie)
Vetverbranding
Spierspanning & werking van gewrichten
Vochthuishouding
Psyche & hersenactiviteit

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Euthyreoïdie
Als er voldoende (niet te veel & niet te weinig) schildklierhormonen in het bloed zitten, dan spreken we van “euthyreoïdie”…

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypofyse
Dit is een orgaantje dat ligt in de tussen hersenen.
Het heeft de grootte van een erwt.
De hypofyse bestaat uit een voorkwab en een achterkwab.
De hypofyse is door middel een steeltje verbonden met de hypothalamus. (deze ligt in de hersenstam).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppelingssysteem
De hypothalamus is de grote regelaar. Hij geeft de hypofyse opdracht om meer of minder hormonen te produceren. Het hormoonstelsel en het zenuwstelsel werken nauwkeurig met elkaar samen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regulatie van de hormonen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TSH – thyroïd stimulerend hormoon. Dit hormoon zet de schildklier aan tot de productie van: 
Thyroxine. (T3 en T4) Dit hormoon heeft invloed op alle cellen in het lichaam. Met als doel: het regelen van de stofwisseling. Thyroxine verhoogt de verbranding in de cellen.

Calcitonine. Dit hormoon verlaagt het calciumgehalte in het bloed. Calcium is nodig voor de opbouw van botten en tanden en bij overdracht van zenuwprikkels en spiercontracties en bloedstolling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van TSH op de bijschildklieren
De bijschildklieren worden door de productie van TSH aangezet tot de productie van het parathormoon. Dit hormoon heeft ook invloed op de calciumbalans. Het verhoogt het calciumgehalte in het bloed.
Calcitonine en parathormoon zijn antagonisten van elkaar. Dat wil zeggen dat wanneer het calciumgehalte in het bloed te hoog wordt, er meer calcitonine gemaakt zal worden. Wanneer het weer te laag wordt, zal er meer parathormoon gemaakt worden. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
De klas wordt verdeeld in 2 groepen; 1 groep gaat hyperthyreoïdie uitwerken, de andere groep hypothyreoïdie. 

- oorzaken
- symptomen
- behandeling
- prognose


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyperthyreoïdie: schildklier produceert te veel hormonen
Symptomen van een verhoogde stofwisseling:
  • vermagering ondanks goede eetlust
  •  snelle pols
  •  transpireren
  •  diarree
  •  onrust
  •  menstruatiestoornissen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling hyperthyreoïdie
Thyreostatica
 Schildklierremmers > schildklier geeft minder hormoon af.
Strumazol: remt de werking van de schildklier 
--> staat niet in de Top100!

Radioactief jodium
De straling die het radioactief jodium in de schildklier uitzendt, remt de groei van de schildkliercellen waardoor ook de productie van het schildklierhormoon vermindert

Thyreoïdectomie
 Wegnemen van schildklier bij abnormale werking of struma



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekte van Graves (ziekte van Basedov) 

De schildklier produceert te veel schildklier hormoon.
Auto immuun ziekte.
De schildklier is diffuus vergroot (diffuus struma).
Uitpuilende ogen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling ziekte van Graves
  • De schildklier medicamenteus te blokkeren met Strumazol.
Hierbij moet dan vaak wel schildklierhormoon (levothyroxine)) worden bijgegeven omdat er anders een tekort ontstaat. Na een tijd (b.v. 1 jaar) kan de behandeling worden gestaakt om te zien of er weer een normale schildklierwerking ontstaat.
  • Als de ziekte van Graves terugkomt, wordt er in principe overgegaan tot definitieve therapie in de zin van behandeling d.m.v. toediening van radioactief jodium. Er is wel kans op het ontstaan van een hypothereoïdie
  • Als alternatief bestaat er een operatieve behandeling.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothyreoïdie: schildklier produceert te weinig hormonen

Symptomen van een verlaagde stofwisselingsactiviteit:
  • Gewichtstoename
  • trage pols
  • kouwelijkheid
  • obstipatie
  • verminderde activiteit
  • menstruatiestoornissen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ziekte van Hashimoto
Dit is een ziekte van de schildklier, waarbij ons eigen afweersysteem zich richt tegen schildkliercellen, waardoor deze cellen kapot gaan en de schildklier geleidelijk langzamer gaat werken en steeds minder schildklierhormoon maakt.
 Er ontstaat dan hypothyreoïdie ofwel een te traag werkende schildklier.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg Hashimoto
De oorzaak is een auto immuun ziekte.
Klachten ontstaan geleidelijk.
Oorzaak auto immuun ziekte?
De ziekte van Hashimoto is een veel voorkomende ziekte, die vooral volwassen vrouwen treft. 
Behandeling: schildklierhormonen Levothyroxine 
--> Staat in de Top100!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Struma
een vergroting/vormverandering van de schildklier:
  • Diffuus
  • Nodulair (knobbelvormig)
  • Solitaire(één) knobbel
En schildkliervergroting of vormverandering hoeft niet samen te gaan met een toename van de functie. Bij een schildkliervergroting kan de functie ook normaal of juist verminderd zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe wordt de schildklier ook genoemd?
A
thyroïd
B
costae
C
epiglottis
D
diafragma

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat produceert de schildklier?
A
Melatonine
B
Insuline
C
Adrenaline
D
Thyroxine

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de schildklier wordt direct aangestuurd door:
A
Hypothalamus
B
Hypofyse

Slide 29 - Quizvraag

Antwoord B
Hypothalamus detecteert het hormoon en zet de hypofyse aan tot het produceren van TSH. Dit hormoon heeft invloed op de schildklier

Welk hormoon produceert de hypothalamus voor de schildklier?
A
TRH
B
TSH
C
PSH
D
CRH

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schildklier maakt het hormoon
A
TSH
B
FT4
C
ADH
D
FSH

Slide 31 - Quizvraag

FT3 en FT4 = Schildklier /Thyroid: 
functie: energie regulatie
TSH= schildklier stimulerend hormoon wordt gemakt in de hypofyse
ADH= Anti Diuretisch Hormoon (HAK)
FSH= Follikel Stimulerend Hormoon (HVK)


Bij een hypothyreoïdie is er sprake van een ...........schildklier
A
te snel werkende
B
te traag werkende
C
ontsteking aan de
D
maligne tumor van de

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je thyreostatica slikt, dan remt dit de vorming van schildklierhormoon.
Je gebruikt dit dus als je schildklier....
A
te snel werkt
B
te traag werkt.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een schildklier te veel hormonen maakt dan
A
is er te weinig verbranding in de cellen.
B
is er teveel verbranding in de cellen
C
daalt de bloeddruk
D
ontwikkelt de patiënt vaak een "buffalo hump"

Slide 34 - Quizvraag

Antwoord B

C: Ziekte van Addison
D: ziekte van Cushing

wat gebeurt er met de hartfrequentie bij een snel werkende schildklier?
A
Is vertraagd
B
Veranderd niets
C
Is versneld
D
Je voelt geen polsslag

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: bij hypothyreoidie werkt de schildklier te snel
Stelling 2: bij hyperthyreoidie produceert de schildklier
te weinig schildklierhormoon

A
stelling 1 is juist en stelling 2 is juist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Janssen, 42 jaar, komt op consult omdat ze zich al enkele weken Mevrouw Janssen, 42 jaar, komt op consult omdat ze zich al enkele weken moe voelt en last heeft van gewichtstoename, ondanks dat haar eetlust is verminderd. Ze klaagt ook over het haar dat dunner wordt. Bij lichamelijk onderzoek valt op dat haar hartslag langzaam is. De huisarts besluit bloedonderzoek aan te vragen om haar schildklierfunctie te controleren.

Vraag:
Welke afwijking in het bloedonderzoek past het meest bij de symptomen van mevrouw Janssen?
A
Verhoogd TSH en verlaagd vrij T4
B
Verlaagd TSH en verhoogd vrij T4
C
Normaal TSH en normaal vrij T4
D
Verlaagd TSH en verlaagd vrij T4

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De heer De Vries, 35 jaar, meldt zich bij de huisarts vanwege een snelle hartslag, gewichtsverlies ondanks een goede eetlust, en overmatig zweten. Hij voelt zich vaak onrustig en heeft moeite om goed te slapen. Bij lichamelijk onderzoek valt op dat hij een fijne tremor in zijn handen heeft en zijn oogleden wat teruggetrokken lijken. De huisarts vermoedt een probleem met de schildklier.

Vraag:
Welke afwijking in het bloedonderzoek past het meest bij de symptomen van de heer De Vries?
A
Verhoogd TSH en verlaagd vrij T4
B
Verlaagd TSH en verhoogd vrij T4
C
Normaal TSH en normaal vrij T4
D
Verlaagd TSH en verlaagd vrij T4

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van Levothyroxine bij patiënten met hypothyreoïdie?
A
Het remt de aanmaak van schildklierhormonen in de schildklier.
B
Het stimuleert de productie van TSH in de hypofyse.
C
Het verlaagt de hoeveelheid vrij T4 in het bloed.
D
Het vult een tekort aan schildklierhormonen in het lichaam aan.

Slide 39 - Quizvraag

Levothyroxine staat in de Top100
Wat is de werking van Strumazol (thiamazol)?
A
Het stimuleert de productie van schildklierhormonen in de schildklier.
B
Het remt de aanmaak van schildklierhormonen in de schildklier.
C
Het verlaagt de TSH-productie door de hypofyse.
D
Het verhoogt de omzetting van T4 naar T3 in het lichaam.

Slide 40 - Quizvraag

Srumazol staat niet in de top100