economisch les 2

Burgerschap
Periode 3 Les 2

Economische dimensie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Periode 3 Les 2

Economische dimensie

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
  • arbeidsmarkt;
  • krappe arbeidsmarkt;
  • ruime arbeidsmarkt;
  • WW;
  • bijstandsuitkering.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een arbeidsmarkt?
A
plek waar je banen kunt vinden
B
plek waar werkgevers werkzoekenden vinden
C
plek waar werkgevers en werkzoekenden elkaar vinden

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een krappe arbeidsmarkt?
A
er zijn veel mensen die in een sector willen werken
B
er zijn weinig mensen die in een sector willen werken

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer krijg je WW?
A
wanneer je geen baan hebt
B
wanneer je op staande voet ontslagen bent
C
wanneer je ontslagen wordt na een jaar werken
D
wanneer je je vakantiebaan kwijt bent

Slide 5 - Quizvraag

Planning

  1. Theorie met aantekeningen
  2. Portfolio opdracht 2

Slide 6 - Tekstslide

Iedereen moet wanneer hij/zij klaar is met school gaan werken.
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Het is goed om te gaan staken wanneer je het ergens niet mee eens bent.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Verzorgingsstaat
Het is de taak van de overheid om te zorgen voor de burgers. Er moeten voldoende middelen zijn voor de burgers om te overleven.
 
De overheid zorgt voor onderwijs, gezondheidszorg en indien nodig voor een inkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Nachtwakersstaat
 De overheid bemoeid zich nergens mee alleen met de veiligheid.

Slide 11 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid

Belangrijke zaken zoals inkomen en macht zijn ongelijk verdeeld.


In een samenleving waarin veel sociale ongelijkheid is heeft een klein deel van de bevolking de macht en het geld. Andere inwoners hebben weinig macht en weinig geld.

Slide 12 - Tekstslide

Belasting
Is een verplichte bijdrage aan de overheid die in de wet is vastgesteld.

Iedereen betaalt over al het inkomen en veelal ook uitgaven een bedrag aan belasting. 

Slide 13 - Tekstslide

Soorten belasting?

Slide 14 - Woordweb

De verschillende soorten belasting

  • Inkomsten belasting: Je betaalt belasting over het geld dat je verdient.
  • BTW: Belasting die je betaalt over producten die je in de winkel koopt.
  • Accijns: Extra belasting op producten die schadelijk kunnen zijn voor milieu of de gezondheid.

Slide 15 - Tekstslide

Onbetaald werk

  • Vrijwilligerswerk: Men doet dit om iemand of een organisatie te helpen.
  • Huishoudelijk werk: Werk in en rondom het huis welke niet worden betaald. Denk maar aan de huisman of huisvrouw.
  • Mantelzorg: Zorg dragen voor iemand die hulpbehoevend is.

Slide 16 - Tekstslide

Formeel / informeel werk

  • Formeel: Werk dat wordt geregistreerd. Dit kan ook vrijwilligerswerk zijn.
  • Informeel: Werk dat niet wordt geregistreerd en je dus geen belasting over afdraagt.

Slide 17 - Tekstslide

Sociale verzekering

Zorgt ervoor dat je geld krijgt wanneer je om een bepaalde reden tijdelijk of voor langere tijd geen inkomen hebt. Het geld dat je betaalt voor een sociale verzekering noem je een premie.

bestaat uit:

  • werknemersverzekering;
  • volksverzekering.

Slide 18 - Tekstslide

Werknemers verzekering

Zijn bedoeld om werknemers te beschermen tegen inkomsten verlies door werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid.

In principe zijn alle mensen in loondienst beschermd tegen deze risico's. Hiervoor moeten mensen wel een premie betalen. 

  • WW (werkloosheidswet)
  • ZW (ziektewet)
  • WIA. (Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen)
  • WAZO (wet arbeid en zorg)

Slide 19 - Tekstslide

Volksverzekering

Zijn bedoeld voor alle mensen die in Nederland wonen of werken. Hiervoor moet je een premie betalen. Ze worden betaald door iedereen die werkt.


Voorbeelden:

  • Algemene kinderbijslagwet.
  • Algemene nabestaande wet (Anw)
  • Algemene ouderdomswet (AOW)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Sociale voorzieningen
De Wet Werk en Bijstand (WWB) is het vangnet voor sociale voorzieningen.
Als mensen geen recht hebben op een andere uitkering kunnen mensen een bijstandsuitkering aanvragen. Deze wordt betaald uit belastinggeld.
 
De bijstand vraag je aan in de gemeente waar je woont. In de bijstand heb je allerlei regels waar je je aan moet houden zoals het verplicht solliciteren.

Slide 22 - Tekstslide

Crisis
Van 1945 tot 1980 is het sociale zekerheidsstelsel steeds verder uitgebreid. Wat zorgde voor steeds verder oplopende kosten. Er komen steeds meer ouderen waardoor er meer geld moet komen voor de AOW en zo zijn er nog een aantal zaken wat de kosten doen oplopen.
 
In de jaren 50 waren mensen meer solidair met elkaar en wilde iedereen die kon hard werken om na de oorlog het land weer op te bouwen. Nu in deze tijd is de samenleving meer geïndividualiseerd.

Slide 23 - Tekstslide

Toekomst

Hoe in de toekomst ons stelsel er uit zal zien is niet duidelijk. Wel is er te zien dat er constante veranderingen zijn binnen het sociale stelsel in Nederland.


Een aantal veranderingen van de afgelopen jaren:

  • Meer aandacht voor deelnemen in arbeidsmarkt.
  • Privatisering in de sociale zekerheid

Slide 24 - Tekstslide

Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid bestaat uit?
A
werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen
B
werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en het wettelijk minimumloon
C
werknemersverzekeringen, sociale voorzieningen en het wettelijk minimumloon
D
volksverzekeringen, sociale voorzieningen en het wettelijk minimumloon

Slide 25 - Quizvraag


Welke volksverzekeringen ken jij?

Slide 26 - Open vraag

Volksverzekeringen

KINDERBIJLSLAG (AKW)
NABESTAANDENWET (Anw)
OUDERDOMSWET (AOW) 
LANGDURIGE ZORG (Wlz)

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag


  1. Neem de Lessonup nog een keertje rustig door voor jezelf.
  2. Maak opdracht 2 in Canvas. 

Slide 28 - Tekstslide