2.1 Verlichte denkbeelden (1650-1789)

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 7 Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijdvak 8 Tijd van Burgers en Stoommachines 
23. Het streven van vorsten naar absolute macht
26. Wetenschappelijke revolutie
27. Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
28. Voortbestaan van 'ancien régime' met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

Slide 2 - Tekstslide

 Wat is Verlichting? > 'Durf te denken' (Kant, 1724-1804)
  • Komt voort uit de wetenschappelijke revolutie die weer geactiveerd wel door:
  •  Humanisme, ontdekkingsreizen en vooruitgang ambachten
  • Kennis van klassieke inzichten +
  • nieuwe inzichten door
  • kennis op grond van zintuiglijke waarneming:
  • empirisme
  • Maar: in hoeverre zijn onze zintuigen te vertrouwen? 
  • Wat zien we hier? >>>>



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

 Wat is Verlichting?  


  • naast rationalisme (René Descartes, 'Je pens donc je suis') =
  • kennis op grond van logisch en verstandelijk redeneren, op grond van aangeboren ideeën.
  • ook: empirisme (John Locke)=
  • enige betrouwbare bron is waarneming en experimenteren, en 'Kennis is veranderlijk'. 
  • Gevolg: het ontstaan van het 'Verlichte denken':
  • - rationeel optimisme en vooruitgangsdenken
  • - verstand en rede ipv traditie, bijgeloof en dogma's > 'durf te denken'
  • allerlei zaken in de samenleving worden ter discussie gesteld o.a 
  • geloof, bestuur en sociaaleconomische ordening van de samenleving >
  •  Basis voor de democratische revoluties in Amerika en Frankrijk.


Slide 10 - Tekstslide

HC 2.1: De Verlichting (1650 -1789)
  • Hoofdvraag: Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over een meer rechtvaardige  samenleving?
  • Kenmerkende aspecten:
  • 23. Het streven van vorsten naar absolute macht
  • 26. Wetenschappelijke revolutie
  • 27. Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de   samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • 28. Voortbestaan van 'ancien régime' met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse, verlichte wijze vorm geven (verlicht absolutisme)

Slide 11 - Tekstslide

De wetenschappelijke revolutie,
Isaac Newton (1643-1727) zeer belangrijk:
  • Onderzoeksmethode:
  • waarnemingen > wiskundig beschrijven  oorzaken zoeken > experimenteren
  • zwaartekracht: Natuurwetten
  • Gevolg: debat over rol godsdienst in de samenleving

Slide 12 - Tekstslide

Enkele belangrijke Verlichte denkers:
John Locke                  Montesquieu                  Rousseau                    Adam Smith

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

John Locke (1632-1704): 

  • Mens is een 'tabula rasa' =
  • een onbeschreven blad > gelijkheidsideaal
  • Mens heeft natuurrechten:
  • recht op leven, bezit en vrijheid >
  • volk vormt politieke gemeenschap
  • staat macht af aan parlement/vorst 
  • moet hiervoor garant staan voor rechten 
  • 'sociaal contract', maar: 
  • volk heeft 'recht op verzet'
  •  legde basis voor 'scheiding der machten'


Slide 15 - Tekstslide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 16 - Tekstslide

 In de video heb je gehoord welke rol de Trias Politica heeft gespeeld in de tot stand koning van de Amerikaanse grondwet. 
Beargumenteer waarom de volgende stelling onjuist is:

Slide 17 - Tekstslide

Stelling: de 'trias politica' is in Nederland geheel overgenomen

Slide 18 - Woordweb

Kritiek op de ordening in de samenleving
  • Verlichte denkers waren tegen de standenmaatschappij:
  • ipv erfelijke rechten en religieuze ideeën: natuurrechten o.a
  • recht op vrijheid, leven en bezit
  • 'Droit Divin' werd verworpen
  • pas eind 18e eeuw idee van universele vrijheid / volledige gelijkheid >
  • minder gericht op de ratio,
  • meer vanuit het gevoel > romantiek >
  • Rousseau

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Rousseau (1712-1778): 
  • Mens van oorsprong 'Edele Wilde'. 
  • De mens is van nature goed
  • Beschaving heeft gezorgd voor ongelijkheid 
  • algemene wil leidend: sociaal contract >
  • 'de regering uitvoerder gezamenlijke wil'
  • permanente volkssoevereiniteit >
  • directe democratie
  • inspirator Franse Revolutie (Robespierre)
  • Aartsvader 'Romantiek'. 

Slide 21 - Tekstslide

Rouseau en Locke gebruikten allebei het sociaal contract, maar verschilden wezenlijk van elkaar met de uitvoering daarvan.
2p Leg uit waarin Locke's kijk op het sociaal contract verschilt met die van Rousseau.

Slide 22 - Open vraag

Adam Smith:
nadruk op de economie
  • tegenstander van mercantilisme >
  • bepleitte: 
  • - vrijhandel en marktwerking
  • - weinig overheidsinvloed
  • rationeel eigenbelang geeft welvaart >
  • en dient daarmee algemeen belang

Slide 23 - Tekstslide

Verspreiding van de idealen van de Verlichting:
  • 'salons' en koffiehuizen
  • 'Encyclopédie'
  • briefwisselingen en boeken 
  • Natuurkundige genootschappen
  • Tijdschriften

Slide 24 - Tekstslide

Verlicht absolutisme:
I. Frederik II de Grote van Pruisen
  • poging van vorsten om:
  • absolutisme te continuëren en:
  • verlicht denken te implementeren.
  • o.a. Frederik II de Grote van Pruisen (1712/1740 - 1786):
  • eerste dienaar van de staat'
  • Voltaire aan het hof 
  • afschaffen lijfstraffen
  • verbeteren onderwijs
  • introductie aardappel
  • droogleggen moerassen
  • godsdienstige verdraagzaamheid 
  • 'Alles voor het volk, niets door het volk'
  • wel bleef lijfeigenschap bestaan

Slide 25 - Tekstslide

Verlicht absolutisme

Slide 26 - Tekstslide

II. Keizer Josef II van Oostenrijk
(1741/1765 - 1790)
  • streefde naar centralisatie maar:
  • lijfeigenschap afgeschaft
  • kerk ondergeschikt gemaakt aan de staat o.a:
  • seminaries opgegaan in staatsscholen
  • bedevaartsplaatsen gesloten
  • godsdienstvrijheid (1781)
  • burgerlijk huwelijk ingevoerd
  • rechtspraak hervormd (1787)

Slide 27 - Tekstslide

III. Catharina de Grote van Rusland
(1729/1762 - 1796)
  • intellectueel (Voltaire: de ster van het noorden'))
  • door een staatsgreep aan de macht 
  • onderwijs bevorderd, Smolny-instituut voor meisjes
  • vaccinatie tegen pokken
  • toch: lijfeigenschap bleef en geen kritiek mogelijk
  • Franse Revolutie was een schok  >
  • vrijheid van meningsuiting ingetrokken

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Maatregel pas wel bij een verlicht absoluut vorst
Maatregel past niet bij een verlicht absoluut vorst
De vorst verhoogt de belasting op grond en gebouwen; de kerk hoeft deze belasting niet te betalen:
De vorst benoemt John, de zoon van een timmerman, tot kapitein in het leger vanwege zijn kwaliteiten
Om overstromingen in de toekomst te voorkomen, richt de vorst een instituut van waterbouwkunde op
De vorst besluit dat burgers in steden met meer dan 10.000 inwoners hun eigen bestuur mogen kiezen

Slide 30 - Sleepvraag

Maken 
Als je een basis wilt leggen: 1, 3, 4, 7

Als je het al goed snapt: 2, 8, 9, 16, 19

Verdieping: 17, 21

Samenvattend (wel eigen aanvulling nodig!!): 8, 9, 17, 19, 20, 21

Slide 31 - Tekstslide