H4 Chapitre 2 - Herhalen Grammaire C - passé composé - imparfait

Programme

  • Corriger les devoirs
  • Réviser : Grammaire C - le passé composé et l'imparfait
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme

  • Corriger les devoirs
  • Réviser : Grammaire C - le passé composé et l'imparfait

Slide 1 - Tekstslide

Les buts
Ik kan de passé composé en de imparfait toepassen in context en uitleggen wanneer je welke tijd gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf op wat jij nog weet over het verschil tussen de imparfait en de passé composé.

Slide 3 - Open vraag

Sleep de kenmerken naar de juiste tijd.
passé composé
imparfait
hulpwerkwoorden 
être & avoir
uitgangen: ais, ais, ait, ions, iez, aient
uitgangen: é, i, u
geeft antwoord op de vraag 'en toen?'
vertelt hoe het in het verleden was
souvent, toujours, quelquefois
puis, alors, ensuite 

Slide 4 - Sleepvraag

Ex. 38a 1. Jeanne d'Arc ... une fille très pieuse.
A
était
B
a été

Slide 5 - Quizvraag

Explication
Jeanne d'Arc était une fille très pieuse.




Want het gaat hier om een beschrijving 
van hoe zij was.

Slide 6 - Tekstslide

Ex. 38a 2. Elle entendait la voix de Dieu qui lui ... toujours quoi faire.
A
disait
B
a dit

Slide 7 - Quizvraag

Explication
Elle entendait la voix de Dieu qui lui disait toujours quoi faire.



Want het gaat hier om een beschrijving van de situatie.
Je ziet ook dat het andere werkwoord ook in de imparfait staat!

Slide 8 - Tekstslide

Ex. 38a 3. Un jour, la voix lui ... d'aller à Orléans pour libérer la ville des Anglais.

A
disait
B
a dit

Slide 9 - Quizvraag

Explication
Un jour, la voix lui a dit d'aller à Orléans pour libérer la ville des Anglais.



Un jour = Op een dag
laat zien dat het om een afgesloten gebeurtenis gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Ex. 38a 4. Elle ... à Orléans et ses soldats ont soutenu les habitants de la ville.
A
allait
B
est allée

Slide 11 - Quizvraag

Explication
Elle est allée à Orléans et ses soldats ont soutenu les habitants de la ville.



Dit is een duidelijk voorbeeld van 'en toen?'
En toen is zij naar Orléans gegaan.

Slide 12 - Tekstslide

Ex. 38a 5. Les Anglais ... là depuis longtemps quand ils ...

A
étaient + capitulaient
B
ont été +capitulaient
C
étaient + ont capitulé
D
ont été + ont capitulé

Slide 13 - Quizvraag

Explication
Les Anglais étaient là depuis longtemps quand ils capitulaient.

'depuis longtemps' geeft aan dat het al een langere tijd gaande was, het gaat hier om een beschrijving van een handeling die aan de gang is.

Slide 14 - Tekstslide

Ex. 38a 6. Ainsi, Jeanne d'Arc ... libérer le peuple d'Orléans.
A
pouvait
B
a pu

Slide 15 - Quizvraag

Explication
Ainsi, Jeanne d'Arc a pu libérer le peuple d'Orléans.

Het gaat hier om iets wat op een bepaald ogenblik gebeurde.

Slide 16 - Tekstslide

Au travail
Bedenk waar jij behoefte aan hebt.
Heb je ex.38 nog niet gemaakt,
maak deze dan eerst!



nakijken ex.38






Grammaire C
vocabulaire
Quizlet
Klik hier om de woordjes van vocabulaire C te leren met Quizlet.
Lukt het niet om Quizlet te gebruiken?
Voeg je dan eerst toe aan onze klas.
extra uitleg
Bekijk hier de extra uitleg over het gebruik van de imparfait en de passé composé.
ex. 38b
1 est né, faisait
2 a habité
3 était, s’ennuyait
4 a fini, s’est orienté
5 travaillait, a eu
6 a construit

Leeroverzicht
Je kunt de woordjes ook herhalen met jouw leeroverzicht.
Pak jouw overzicht erbij. 
ex. 38c
1 est née
2 était, aimait
3 était
4 a fait
5 est devenue
6 a joué

ex. 38d
Voorbeeldantwoord
1 Il regardait un film.
2 Soudain, on a sonné.
3 Il a ouvert la porte.
4 Stromae était là, devant la porte !
5 Il a invité Stromae à regarder un film ensemble.
6 Comme il était heureux !

Slide 17 - Tekstslide