Waarom is het belangrijk dat een winkel een duidelijke winkelformule heeft?
A
Dan kan de doelgroep de winkel snel onderscheiden van andere winkels
B
Dan voelen consumenten zich snel thuis in de winkel en kopen meer artikelen
C
Dan zal de ondernemer met het gekozen assortiment het grootste marktaandeel behalen
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
MarketingMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Waarom is het belangrijk dat een winkel een duidelijke winkelformule heeft?
A
Dan kan de doelgroep de winkel snel onderscheiden van andere winkels
B
Dan voelen consumenten zich snel thuis in de winkel en kopen meer artikelen
C
Dan zal de ondernemer met het gekozen assortiment het grootste marktaandeel behalen
Slide 1 - Quizvraag
Wat verstaan we onder de propositie van een onderneming in de retail?
A
De manier waarop artikelen worden gepresenteerd.
B
De manier waarop de onderneming de communicatiemix inzet.
C
Het totaalconcept dat de onderneming aan de doelgroep biedt.
Slide 2 - Quizvraag
Een kledingzaak maakt en verkoopt luxe gala- en feestkleding in het hoge segment. Welk koopgedrag hebben nieuwe klanten van deze kledingzaak?
A
BPO
B
RAG
C
UPO
Slide 3 - Quizvraag
Ansoff geeft in zijn theorie aan dat een bedrijf op vier manieren zijn omzet kan verhogen. Dit noemen we de product-/marktstrategieën. Hoe heet de product-/marktstrategie als je met een nieuw product een nieuwe markt wilt bedienen?
A
diversificatie
B
marktontwikkeling
C
productontwikkeling
Slide 4 - Quizvraag
Een schoenwinkelketen heeft naast de gewone winkels ook een webshop. De schoenen die een klant in de webshop bestelt, worden geleverd vanuit een apart distributiecentrum. De webshop heeft een uitgebreider assortiment. En de webshop heeft andere aanbiedingen dan in de winkels. Hoe noemen we deze vorm van de verkoopkanalen?
A
multichannel
B
omnichannel
C
ultrachannel
Slide 5 - Quizvraag
In welke situatie is er sprake van soft franchising?
A
Als de franchisenemer meer dan 90% van het assortiment moet inkopen bij de franchisegever.
B
Als de franchisenemer vrijheden heeft ten aanzien van prijs, product en presentatie.
C
Als er een combinatie is van franchising en filiaalbedrijf.
Slide 6 - Quizvraag
Bricks is een fabrikant van blokken en bouwdozen voor kinderen. Bricks maakt vooral reclame in de kinderweekbladen en op de televisie. Speelgoedzaken merken een toename in de vraag naar deze bouwdozen. Van welke distributie/communicatie strategie is hier sprake?
A
van een pullstrategie
B
van een pushstrategie
C
van een push- en pullstrategie
Slide 7 - Quizvraag
In welke situatie zal een onderneming fieldresearch laten uitvoeren? Als de onderneming.....
A
maar een klein budget heeft voor marktonderzoek.
B
primaire gegevens wilt verzamelen voor marktonderzoek.
C
secundaire gegevens wil verzamelen over de branche.
Slide 8 - Quizvraag
Een ondernemer analyseert de verschillende concurrentiekrachten waar zijn onderneming mee te maken heeft. De ondernemer merkt dat zijn klanten niet merkentrouw zijn. Ze wisselen makkelijk van merk en van leverancier. Welke kracht in dit voorbeeld heeft veel invloed op de onderneming?
A
de afnemers
B
de concurrentie
C
de leveranciers
Slide 9 - Quizvraag
Welke uitspraak over de SWOT-analyse is juist?
A
Een SWOT-analyse start met een externe analyse
B
Een voorbeeld van een sterkte is:'de concurrentie maakt geen gebruik van social media'.
C
Kansen en bedreigingen komen naar voren in de externe analyse.
Slide 10 - Quizvraag
Een ondernemer heeft een enquête laten uitvoeren naar de klanttevredenheid. Op de vraag "Hoe tevreden bent u over onze service na de verkoop" kwam de bovenstaande uitslag.
Slide 11 - Tekstslide
Schrijf op in welke antwoordmogelijkheden de mediaan ligt en leg je antwoord uit.
Slide 12 - Open vraag
Schrijf op wat branchevervaging is. Geef daarbij één voorbeeld van branchevervaging in de doe-het-zelfhandel.
Slide 13 - Open vraag
Leg uit wat een bedrijfstak is.
Slide 14 - Open vraag
Een winkel in exclusieve woonaccessoires krijgt het aanbod om zich aan te sluiten bij een inkoopcombinatie. Schrijf één reden op waarom het voor deze winkel niet zinvol is om zich aan te sluiten bij een inkoopcombinatie.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Schrijf twee redenen op waarom marktonderzoekers liever gebruik maken van een telefonische enquête dan van een schriftelijke enquête.
Slide 22 - Open vraag
Een onderneming geeft een marktonderzoeksbureau opdracht om een groot marktonderzoek uit te voeren. Het onderzoeksbureau start met het uitvoeren van een proefenquête. De onderneming vraagt aan het marktonderzoeksbureau een rapportage van de resultaten van deze proefenquête. De onderneming wil namelijk zo snel mogelijk starten met het bedenken van oplossingen. Schrijf één reden op waarom het marktonderzoeksbureau de resultaten van de proefenquête niet zal geven.