In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Veranderingen in het DNA
4.6
Slide 1 - Tekstslide
Mutaties
Veranderingen in
genetische code (1 of meer basenparen veranderen)
chromosoomlengte (genen verdubbelen of verdwijnen)
genoommutaties: aantal chromosomen verandert
Slide 2 - Tekstslide
Puntmutaties
Verandering in genetische code
Substitutie: er wordt een basepaar vervangen
Deletie: er verdwijnt een basepaar
Insertie: er wordt een basepaar toegevoegd
Slide 3 - Tekstslide
Welke soort puntmutatie heeft het minste gevolg voor het eiwit dat gemaakt wordt bij expressie?
A
substitutie
B
insertie
C
deletie
Slide 4 - Quizvraag
Wat verandert er meestal aan de aminozuurketen van een eiwit bij een insertie/deletie?
Slide 5 - Open vraag
Oorzaken
straling (UV-straling, röntgen straling)
mutagene stoffen (asbest)
virusinfectie
fouten tijdens DNA-replicatie
Slide 6 - Tekstslide
Genoommutaties
aantal chromosomen verandert door non-disjunctie
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welke non-disjunctie maakt de kans op een afwijkend chromosomen aantal bij een kind het grootst?
A
N.D. bij de moeder tijdens mei I
B
N.D. bij de moeder tijdens mei II
C
N.D. bij de vader tijdens mei I
D
N.D. bij de vader tijdens mei II
Slide 10 - Quizvraag
Down komt ook voor als mozaïek-syndroom: 1 individu heeft cellen met 46 chromosomen, maar ook cellen met 47 chromosomen. Bij welke deling is non-disjunctie opgetreden?
A
meiose bij de vader
B
meiose bij de moeder
C
meiose bij het kind zelf
D
mitose bij het kind zelf
Slide 11 - Quizvraag
Meer weten?
trisomie 13, 18
trisomie X
XXY en XYY
Slide 12 - Tekstslide
Bij welke ouder is de non-disjunctie opgetreden bij XXY kinderen?
A
bij de moeder
B
bij de vader
C
kan bij beide ouders
Slide 13 - Quizvraag
chromosoommutaties
crossing over
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Wanneer kan crossing over optreden? (BiNaS?)
A
alleen tijdens meiose I
B
alleen tijdens meiose II
C
zowel tijdens meiose I als tijdens meiose II
D
tijdens meiose en tijdens mitose
Slide 16 - Quizvraag
E: zwarte ogen, e: roze ogen. C: bruine vacht, c: witte vacht. Muis 1 heeft EeCc. E is gekoppeld aan c. Muis 2 heeft eecc. Bij welk muizenkind is crossing over opgetreden?
A
Zwarte ogen met witte vacht
B
Roze ogen met bruine vacht
C
Zwarte ogen met bruine vacht
Slide 17 - Quizvraag
Leg uit hoe crossing over bijdraagt aan evolutie.
Slide 18 - Open vraag
Voorkomen
Crossing over komt erg vaak voor!
Enzym recombinase
Chromosomen breken meestal tussen dezelfde genen!
Ongelijke crossing over komt heel weinig voor.
Slide 19 - Tekstslide
Wat gaat er mis als de twee chromosomen breken op verschillende plekken?