7.3

Hoe komt de overheid aan geld?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 1 - Tekstslide

Het doel van vandaag:
Aan het eind van de les weet je:
- De verschillende soorten inkomsten van de overheid;
- Wat het draagkrachtbeginsel is;
 - Wat het profijtbeginsel is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Inkomsten overheid (zie werkblad)
Niet-belasting
Directe-belasting
Indirecte-belasting

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een directe belasting
A
BTW
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Aardgas opbrengsten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een kostprijsverhogende belasting?
A
Aardgas opbrengsten
B
BTW

Slide 6 - Quizvraag

Draagkrachtbeginsel
Met een lager inkomen betaal je in verhouding minder belasting dan met een hoger inkomen.

- loon- en inkomstenbelasting
-Verschil in netto-inkomens verkleind

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste definitie van het draagkrachtbeginsel.
A
Hoe meer inkomen, hoe meer belasting.
B
Hoe minder inkomen, hoe meer belasting.
C
Hoe meer inkomen, hoe minder belasting.
D
Hoe meer inkomen, hoe meer koopkracht.

Slide 8 - Quizvraag

Het draagkrachtbeginsel is gebaseerd op
A
gebruik
B
verbruik
C
belasting
D
inkomen

Slide 9 - Quizvraag

Profijtbeginsel
Je betaalt als je ergens gebruik van maakt.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het profijtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 11 - Quizvraag

Het profijtbeginsel wordt toegepast bij
A
Loonbelasting
B
Wegenbelasting
C
Sociale zekerheid
D
Vermogensbelasting

Slide 12 - Quizvraag

In welk voorbeeld past de overheid het profijtbeginsel toe?
A
Als je een scooter koopt betaal je btw.
B
Als je gaat studeren dan betaal je collegegeld.
C
Elke maand wordt loonheffing op je inkomen ingehouden.
D
Met een laaginkomen krijg je huurtoeslag.

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
  • Wat? Maak van blz. 198 opdracht 1 t/m 10
  • Hoe? Zelfstandig
  • Tijd? 25 minuten
  • Klaar? Je kan verder gaan aan de artikelenopdracht
timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak van blz. 198 opdracht 1 t/m 10
  • Hoe? Zelfstandig
  • Tijd? 25 minuten
  • Klaar? Je kan verder gaan aan de artikelenopdracht
timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide