In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Argumentatieschema's herkennen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het eind van de les kun je argumentatieschema's herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over argumentatieschema's?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn argumentatieschema's?
Argumentatieschema's zijn visuele hulpmiddelen die de structuur van argumenten weergeven.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat argumentatieschema's zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Drie soorten argumentatieschema's
Er zijn drie veelgebruikte argumentatieschema's: de Toulmin-methode, de redeneerfouten en de drogredenen.
Slide 5 - Tekstslide
Beschrijf de drie soorten argumentatieschema's en geef voorbeelden.
Toulmin-methode
De Toulmin-methode geeft de structuur van een argument weer met zes elementen: claim, ondersteuning, tegenargument, weerlegging, kwalificatie en conclusie.
Slide 6 - Tekstslide
Laat een voorbeeld zien van een Toulmin-argumentatieschema en leg uit wat elk van de zes elementen betekent.
Redeneerfouten
Redeneerfouten zijn fouten in het denkproces die leiden tot onjuiste conclusies. Voorbeelden zijn de stroman, de valse dichotomie en de cirkelredenering.
Slide 7 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van redeneerfouten en leg uit wat ze betekenen.
Drogredenen
Drogredenen zijn argumenten die op het eerste gezicht logisch lijken, maar bij nader inzien niet kloppen. Voorbeelden zijn de ad hominem, de overhaaste generalisatie en het argument uit onwetendheid.
Slide 8 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van drogredenen en leg uit wat ze betekenen.
Argumentatieschema's herkennen
Om argumentatieschema's te herkennen, moet je letten op de structuur van het argument en de gebruikte woorden. Let bijvoorbeeld op signaalwoorden als 'omdat', 'daarom' en 'dus'.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit hoe je argumentatieschema's kunt herkennen en geef tips om dit te oefenen.
Oefenen
Oefen met het herkennen van argumentatieschema's aan de hand van voorbeelden uit nieuwsartikelen of discussies. Bespreek de schema's in groepjes en presenteer deze aan de klas.
Slide 10 - Tekstslide
Geef instructies voor de oefening en deel eventueel nieuwsartikelen uit om mee te oefenen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.