Spreken: drogredenen

DEZE LES
1.  Theorie over drogredenen
2. 



LEERDOELEN
- Je weet wat een drogreden is.
- Je weet dat je de vijf meest voorkomende drogredenen moet kennen.
- Je weet dat je drogredenen niet moet gebruiken in je onderbouwing.
- Je weet dat je je betoog vooral moet oefenen. 

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES
1.  Theorie over drogredenen
2. 



LEERDOELEN
- Je weet wat een drogreden is.
- Je weet dat je de vijf meest voorkomende drogredenen moet kennen.
- Je weet dat je drogredenen niet moet gebruiken in je onderbouwing.
- Je weet dat je je betoog vooral moet oefenen. 

Slide 1 - Tekstslide

1. DROGREDENEN

Wat zijn dat?
Een argument dat niet klopt, wat jou probeert te manipuleren, wordt een drogreden genoemd. Een (be)drogreden is dus een oneerlijke discussiemethode, een oneerlijke manier om gelijk te halen. 

Doel drogredenen herkennen: je wordt kritischer op uitspraken. Van jou, maar ook van anderen!









Slide 2 - Tekstslide

VIJF VORMEN
Dit zijn de vijf meest voorkomende soorten drogredenen:

1.   Aanval op de persoon (ad hominem)
2.  Misbruik maken van autoriteit
3.  Overhaaste generalisatie
4.  Cirkelredenering
5.  Populistisch argument:  a) Publiek bespelen en 
                                                   b) Beroep doen op de meerderheid

Slide 3 - Tekstslide

1. Aanval op de persoon
"Wat weet jij nou van diëten, jij bent dik"

Je valt iemand aan op zijn uiterlijk, kerkelijke gezindte, politieke voorkeur, etc.


► Je schrikt, de aandacht wordt afgeleid: maar waar is het argument? 

Wat een onzin: iemand die te zwaar is, kan zeer zeker veel weten over gezond diëten / eten. 

Slide 4 - Tekstslide

2. Misbruik maken van autoriteit
"Het lijkt me beter dat de Olympische Spelen niet in Nederland worden gehouden, dat zeggen Wilfried Genee en Johan Derksen ook".


► Je verschuilt je achter een ander! Waar is het argument? 



Slide 5 - Tekstslide

3. Overhaaste generalisatie
"In Spanje worden stierengevechten gehouden, dus Spanjaarden hebben geen respect voor dieren" 

Je hoort een algemene regel, die niet algemeen is
Het is een denkfout, een snelle conclusie over een kleine groep, een aanname. 
De onderzoeksgroep (als die er al is) is te klein om er een algemene regel van te maken. 

Alle Duitsers zijn fout; domme blondjes; vrouwen kunnen niet autorijden; mannen zijn kleinzerig; Belgen zijn dom... valt je iets op?  

Slide 6 - Tekstslide

4. Cirkelredenering
"Ik vind vrijheid van meningsuiting belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij wil"

Geen nieuwe informatie, maar een herhaling van het standpunt in andere bewoordingen. Vrijheid van meningsuiting is hetzelfde als kunnen zeggen wat je wilt. 


► Waar is het argument?


Slide 7 - Tekstslide

5. Populistisch argument: 
 a) het publiek bespelen

"Jullie zijn allemaal intelligent genoeg om mijn standpunt te begrijpen"


Je voelt je gevleid. Maar waar is het argument? 



Slide 8 - Tekstslide

5. Populistisch argument: 
b) beroep doen op de meerderheid
'... omdat iedereen dat vindt!'
'...dat weet je toch wel? "


O ja? Waar is het argument dan?

Slide 9 - Tekstslide

CONCLUSIE


Vermijd drogredenen in de onderbouwing van jouw betoog. 










Slide 10 - Tekstslide

EVALUATIE / VRAGEN
→ Geef als groep twee onderdelen aan die lastig zijn of kunnen zijn.   




NB: Het belangrijkste van betogen is dat je oefent. Voor de spiegel, tegen je huisgenoten, met een vriendin, etc. 


Slide 11 - Tekstslide