Communicatie 22 drogredenen

Communicatie 22
drogredenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 22
drogredenen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen argumentatieschema's
10 min
-Drogredenen
15 min
-Oefenen


35 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat de meest voorkomende drogredenen zijn en kan ze kort omschrijven. 
  • Ik kan drogredenen herkennen in geïsoleerde argumentaties.
  • Ik kan de juiste kritische vragen stellen bij de meest voorkomende drogredenen en de beste strategie bepalen om de redenering aan te vallen.
  • Ik ben in staat om kritisch te kijken naar een betoog en ik kan correct reageren op mogelijke drogredenen in een betoog. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van vorige week. 
Kijk zelf je werk (goed) na. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke argumentatieschema's zijn er?

Slide 5 - Open vraag

Argumentatieschema's

Argumentatieschema --> Het verband tussen het argument en het standpunt.
Kenmerk --> Een kenmerk wordt op alles toegepast. Voorbeelden en voor- en nadelen horen er ook bij. 
Vergelijking --> Een vergelijking wordt één op één gemaakt. 
Causaliteit --> Een argumentatieschema op basis van een oorzaak en gevolg. Ook een doel-middelrelatie hoort erbij. 
Kritische reactie --> Je kan je kritisch afvragen of het gestelde argument wel een goed argument is. 
Drogredenen --> Het verkeerd of ten onrechte gebruiken van een bepaald argumentatieschema, ook wel een discussiefout. 

Slide 6 - Tekstslide

Drogredenen blz 106

Autoriteitsargument --> Er wordt een deskundige bij betrokken. 
Vals dilemma --> Er wordt je opgedrongen te kiezen tussen twee oplossingen of mogelijkheden. 
Overhaaste generalisatie --> Als je op basis van een enkele ervaring een uitspraak groter maakt. 
Verkeerde vergelijking --> Een appel wordt met een peer vergeleken. 
Persoonlijke aanval --> Je speelt op de persoon. 
Ontduiken van bewijslast --> Je geeft geen argumenten voor je standpunt. 
Cirkelredenering --> Conclusie herhaalt het argument. 
Vertekenen van standpunt --> Je legt de ander iets in de mond wat niet gezegd is. 
Bespelen van publiek --> Gaat in op emoties, in plaats van inhoud. 

Slide 7 - Tekstslide

Waarom kan het gebruik van een drogredenen in een debat een slim retorisch trucje zijn, terwijl het in een discussie altijd fout is?

Slide 8 - Open vraag

Hoe kan het invullen van het verzwegen argument je helpen om een drogreden te herkennen?

Slide 9 - Open vraag

Welke kritische vraag kun je stellen als iemand een autoriteit aandraagt ter ondersteuning van zijn standpunt?

Slide 10 - Open vraag

Toepassen
Bekijk de volgende argumentatie: "Leven en laten leven, dat weet ieder weldenkend mens." 

Wat is mening en wat is argument?
Geef aan hoe je kritiek zou kunnen leveren op het argument. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 22 opdracht 5, 6, 8, 9, 11, 17-22. 
Hoe?
Oefenboek blz 106-109.
Handboek blz 108-109.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 16:05.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende les, zie Magister. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat de meest voorkomende drogredenen zijn en kan ze kort omschrijven. 
Ik kan drogredenen herkennen in geïsoleerde argumentaties.
Ik ben in staat om kritisch te kijken naar een betoog en ik kan correct reageren op mogelijke drogredenen in een betoog. 
Ik kan de juiste kritische vragen stellen bij de meest voorkomende drogredenen en de beste strategie bepalen om de redenering aan te vallen.

Slide 13 - Sleepvraag