Spelling 8-4-2020

Werkwoordspelling 8-4-2020
Tegenwoordige tijd
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 8-4-2020
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling van gisteren
Op de volgende pagina's volgt een korte herhaling van gisteren. 

Slide 2 - Tekstslide

Sterk werkwoord
Een sterk werkwoord, ook wel een klankveranderend werkwoord genoemd, verandert van klinker in de verleden tijd.

T.T.     -      V.T.
kijken - keken 
slapen - sliepen


Slide 3 - Tekstslide

Is het werkwoord sterk (klankveranderend) of is het zwak (klankvast?) Sleep naar het goede kaartje!
Sterk werkwoord
(Klankveranderend)
Zwak werkwoord 
(Klankvast)
wandelen
vinden
lopen
schieten
verven
vliegen

Slide 4 - Sleepvraag

Lesdoel van vandaag:

Ik schrijf zwakke (klankvaste) werkwoorden correct in de verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

Zwak werkwoord = klankvast werkwoord

Dit zijn werkwoorden die niet veranderen van klinker (klank) in de verleden tijd:

Bij deze werkwoorden gebruiken we de regel van: 
't-Kofschip-X

Slide 6 - Tekstslide

Stappen zwak werkwoord in V.T.
(Schrijf deze stappen voor jezelf op!)
1) Zoek het onderwerp (in de zin)
2) Zet erbij of het onderwerp enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is

3) Neem het hele werkwoord in de tegenwoodige tijd en haal daar -en van af!
4) Kijk of de laatste letter die er dan staat voorkomt in het woord:
                 't-kofschip-x

(zie op de volgende pagina de volgende stappen)

Slide 7 - Tekstslide

Stappen zwakke werkwoorden in V.T.
(Schrijf deze stappen voor jezelf op!)
5) Kijk naar de regel die er nu bij hoort in het schema hieronder






De stam van het werkwoord is ook wel de ik-vorm (zoek, fiets, pak, enz.)




Ja, laatste letter staat er in
Nee, laatste letter staat er niet in
onderwerp enkelvoud?
stam+te
stam+de
onderwerp 
meervoud?
stam+ten
stam+den

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld voor verleden tijd
De vrouw............... in de supermarkt. (winkelen)
Stap 1) Onderwerp = de vrouw
Stap 2) de vrouw = enkelvoud
Stap 3) winkelen - en = winkel --> Laatste letter is een L
Stap 4) de 'l' staat niet in: 't-kofschip-x

Stap 5) Zoek in het schema: onderwerp enkelvoud en NEE
--> Dit geeft de regel 'stam+de  --> dus: winkel+de = winkelde



Slide 9 - Tekstslide

Schrijf in de verleden tijd:
Sanne ...... een tijdschrift (pakken)

Slide 10 - Open vraag

Schrijf in de verleden tijd:
De mensen ........... veel geld (verdienen)

Slide 11 - Open vraag

Schrijf in de verleden tijd:
De jongen ....... het antwoord (raden)

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag
Maak nu oefening 5 van de stapel werkwoordspelling.
Heb je dit werkblad af, ga dan pas naar de volgende pagina hier! 
(sluit dus niet af)

Slide 13 - Tekstslide

Op de volgende pagina moeten jullie een aantal antwoorden van het gemaakte werkblad intypen. De antwoorden typ je onder elkaar, zoals in het voorbeeld hieronder:

rennen
winkelt
opmerken

Op de volgende pagina moeten jullie een aantal antwoorden van het gemaakte werkblad intypen. 

De antwoorden typ je onder elkaar en neem het over zoals je het hebt opgeschreven

Slide 14 - Tekstslide

Vul nu de antwoorden in van de volgende zinnen:
Zin 1, zin 5, zin 6, zin 13, zin 14

Slide 15 - Open vraag

Vul nu de antwoorden in van de volgende zinnen:
Zin 17, zin 19, zin 26, zin 27, zin 39.

Slide 16 - Open vraag

Laatste pagina
Eergisteren hebben jullie gewerkt met de T.T.
Gisteren met sterke werkwoorden in V.T.
Vandaag met zwakke werkwoorden in V.T.

Morgen gaan we werken met voltooid deelwoorden (V.T.T.)

Tot morgen. 

Slide 17 - Tekstslide