In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, laat het nog even dicht!
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
???
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Thirza, Kyano, Zouhir, Oscar, Nikki
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Rik, Jayson, Damian
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je dat verschillende woorden hetzelfde kunnen betekenen.
- weet je in welke situaties je netjes moet praten.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 1.11
blz.: 32 t/m 34
opdr.: 6-8-9-12
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Quiz mee
Slide 7 - Tekstslide
Hoe noem je woorden die hetzelfde betekenen?
Slide 8 - Open vraag
Wat is een synoniem voor: smerig
Slide 9 - Open vraag
Wat is een synoniem voor: snel
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
Blok 1 Les: 1.11 blz.: 32 t/m 34 opdr.: 6-8-9-12
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Synoniemen=woorden die hetzelfde betekenen.
Als je synoniemen kent hoef je niet steeds hetzelfde woord te gebruiken. Dat maakt je teksten leuker en vaak ook beter. Als je tijdens het lezen een onbekend woord tegenkomt, kijk dan of er een synoniem in de tekst staat.
Het synoniem ken je misschien wel.
Slide 12 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 1.11, opdr. 6-8-9-12 op blz. 32 t/m 34
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?