Introductieles: Het schrijven van een artikel

Het Artikel
  • Hoe schrijf je een artikel?
  • Oefenen met het schrijven van een artikel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Artikel
  • Hoe schrijf je een artikel?
  • Oefenen met het schrijven van een artikel

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de les weet je hoe je een artikel schrijft 
volgens de regels van het examen

Slide 2 - Tekstslide

Artikel = informatieve tekst
Doel = informatie geven

Voorbeelden:
- Een verslag van een festival in de krant
- Een tekst in een nieuwsbrief van school
-  Een tekst over games in een tijdschrift

Nieuwsbericht Nu.nl

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van een artikel
  • Plaats boven je artikel een passende titel
  • In de inleiding staat de aanleiding van je artikel: wat je hebt ervaren en waarom je het artikel schrijft
  • In het middenstuk (kern) staat de meeste informatie (wat, waarom, waarover..)
  • In het slot staat wat je hoopt te bereiken met het artikel
  • Zet je voor- en achternaam onder het artikel
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar schrijf je het?
Middenstuk
Slot
Inleiding
Gisteren hadden wij een discussie in de klas......
Daar ben ik het niet mee eens, want.....
mijn conclusie is...

Slide 6 - Sleepvraag

Bekijk onderstaand artikel en bedenk:
wat is er goed en wat kan er beter?

Slide 7 - Tekstslide

Feiten en meningen
In een artikel staan vooral feiten
want het doel is de lezer te informeren 
over een bepaald onderwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn feiten?
A
Zaken waar iedereen anders over kan denken.
B
Zaken die waar zijn en die je kunt controleren

Slide 9 - Quizvraag

Wat weet je over roken?
Wat is een mening?

Slide 10 - Woordweb

Wat is waar over een argument?
A
Een argument is een reden waarom je iets vindt of doet.
B
Een argument herken je aan signaalwoorden, zoals: want, omdat en daarom.
C
Beide antwoorden zijn goed.

Slide 11 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Feit: een feit kun je controleren.
Mening: een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: een reden waarom je een bepaalde mening hebt. Je herkent een argument aan signaalwoorden, zoals: want, omdat, daarom, namelijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 13 - Quizvraag

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 14 - Quizvraag

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een artikel?

Slide 16 - Open vraag

Dus, let op:
  • Zet een titel boven je artikel.
  • Het artikel bestaat altijd uit een inleiding, middenstuk en slot. Dit zijn dus tenminste 3 alinea's.
  • Stel jezelf voor bij de inleiding.
  • Begin een alinea niet met 'ik'.
  • Houd bij het schrijven de volgorde van de opdracht aan.
  • Check of je alle punten in je artikel verwerkt hebt.
  • Controleer op hoofdletters, leestekens en de spelling van woorden.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Je gaat oefenen met het schrijven van een artikel.
  • Daarna gaan we het artikel bespreken.
  • Klaar? Lezen uit je leesboek.

    Succes!
timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

Beoordeling artikel
  • Inhoud: 6 punten - benoem alle punten die volgens de opdracht genoemd moeten worden. 
  • Taalgebruik: 5 punten - spelling, formulering, interpunctie. 
  • Conventies: 2 punten  - passende titel, alinea's, voornaam en achternaam, passend taalgebruik, logische volgorde. 

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?

Je weet nu hoe je een artikel schrijft volgens de regels van het examen.

Welke vragen heb je nog?

Geen zorgen als het nog niet vanzelf gaat. Uiteraard gaan we nog meerdere keren oefenen.

Slide 21 - Tekstslide