Een zinsdeel staat op de verkeerde plaats, waardoor de zin een andere betekenis krijgt.
Voorbeelden- Iedereen in de klas maakt altijd niet zijn huiswerk
Juist: Niet iedereen in de klas maakt altijd zijn huiswerk. - Bij school zag ik pratende brommers en kinderen.
Juist: Bij school zag ik brommers en pratende kinderen.