Alina SteffensSpelling thema 6 week 2 – woorden met eind d of midden d (klinkt als t) Alina Steffens

hoe schrijf je dit woord?
A
goetkoop
B
goedkoop
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

hoe schrijf je dit woord?
A
goetkoop
B
goedkoop

Slide 1 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 2 - Open vraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
schitterend
B
schitterent

Slide 3 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 4 - Open vraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
levend
B
levent

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 6 - Open vraag

woord met de D
woord met de T
stemban.
vliegvel.
zach.
teks.
sta.huis
onkrui.
har.loper
vluch.

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 8 - Open vraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 9 - Open vraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
woetend
B
woedent
C
woetent
D
woedend

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
uidgang
B
uitgang

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
beeltscherm
B
beeldscherm

Slide 12 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 13 - Open vraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 14 - Open vraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
voorbeelt
B
voorbeeld

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 16 - Open vraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 17 - Open vraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
taart
B
taard

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 19 - Open vraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
spannend
B
spannent

Slide 20 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
bootschap
B
boodschap

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je dit woord?
A
tandards
B
tantards
C
tandarts
D
tantarts

Slide 22 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 23 - Open vraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 24 - Open vraag

Hoe schrijf je het woord ...

Slide 25 - Open vraag

woorden met eind d
welke woorden weet je nog?

Slide 26 - Woordweb