Groep 5 thema 6 spelling

Spelling

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Kijk samen naar het uitlegfilmpje over de d die klinkt als t.
hoe schrijf je dit woord?
A
goetkoop
B
goedkoop

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
schitterend
B
schitterent

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
levend
B
levent

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

woord met de D
woord met de T
stemban.
vliegvel.
zach.
teks.
sta.huis
onkrui.
har.loper
vluch.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
woetend
B
woedent
C
woetent
D
woedend

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
uidgang
B
uitgang

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
beeltscherm
B
beeldscherm

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
voorbeelt
B
voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
taart
B
taard

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
spannend
B
spannent

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
bootschap
B
boodschap

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je dit woord?
A
tandards
B
tantards
C
tandarts
D
tantarts

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

woord met de D
woord met de T
stemban.
vliegvel.
zach.
teks.
sta.huis
onkrui.
har.loper
vluch.

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord heeft een open lettergreep
A
bakker
B
kopen
C
mollen
D
feest

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste lettergreep van het woord 'taken' is een:
A
open lettergreep
B
gesloten lettregreep

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste lettergreep van het woord 'bommen' is een:
A
open lettergreep
B
gesloten lettergreep

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een open lettergreep eindigt op een...?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord heeft een open lettergreep?

Luisteren is weten!
A
ballen
B
balen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van
KAAS
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van boek?
A
boeks
B
boeken
C
boekes
D
boekt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van roos?
A
roosen
B
roozen
C
rosen
D
rozen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud van boom is.....
A
bomen
B
bommen
C
boomen
D
boommen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud van jas is....
A
jaasen
B
jaassen
C
jassen
D
jasen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van
stip
A
stipen
B
stippen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van
teen
A
teenen
B
tenen
C
tennen
D
teennen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van lesboek?
A
lesboeken
B
lesboeks
C
lesboek's
D
lesboekeren

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tijd voor het dictee

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies