KERN les 43

Herkennen van meningen en feiten in een tekst
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herkennen van meningen en feiten in een tekst

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen
Huiswerk bespreken
Leerdoel
Theorie
Aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je meningen en feiten onderscheiden in een tekst.

Slide 8 - Tekstslide

Leg het leerdoel uit aan de leerlingen en vertel waarom het belangrijk is om meningen en feiten te kunnen onderscheiden.
Wat weet jij al over het onderscheiden van meningen en feiten in een tekst?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn feiten?
Feiten zijn dingen die echt gebeurd zijn of echt waar zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat feiten zijn en geef een paar voorbeelden. Vraag de leerlingen ook om voorbeelden te geven.
Wat zijn meningen?
Meningen zijn hoe je over iets denkt of wat je van iets vind.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wat meningen zijn en geef een paar voorbeelden. Vraag de leerlingen ook om voorbeelden te geven.
Hoe herken je feiten?
Feiten worden vaak ondersteund door bewijs.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit hoe leerlingen feiten kunnen herkennen en geef voorbeelden van bewijs dat feiten ondersteunt. Laat de leerlingen ook zelf voorbeelden geven.
Hoe herken je meningen?
Meningen worden vaak uitgedrukt met woorden als 'ik denk', 'naar mijn mening' en 'volgens mij'.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit hoe leerlingen meningen kunnen herkennen en geef voorbeelden van zinsneden die vaak gebruikt worden om meningen uit te drukken. Laat de leerlingen ook zelf voorbeelden geven.
Oefening 1
Lees de volgende zin: 'Chocolade-ijs is het lekkerste ijs dat er bestaat.' Is dit een mening of een feit?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te antwoorden en leg uit waarom het een mening is. Geef nog een paar voorbeelden en vraag de leerlingen om te raden of het een mening of feit is.
Oefening 2
Lees de volgende zin: 'Uit onderzoek blijkt dat mensen die regelmatig sporten gemiddeld gezonder zijn.' Is dit een mening of een feit?

Slide 15 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te antwoorden en leg uit waarom het een feit is. Geef nog een paar voorbeelden en vraag de leerlingen om te raden of het een mening of feit is.
Oefening 3
Lees de volgende zin: 'De meeste mensen vinden voetbal leuker dan tennis.' Is dit een mening of een feit?

Slide 16 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te antwoorden en leg uit waarom het een mening is. Geef nog een paar voorbeelden en vraag de leerlingen om te raden of het een mening of feit is.
Oefening 4
Lees de volgende zin: 'Ik vind dat iedereen vegetariër zou moeten zijn.' Is dit een mening of een feit?

Slide 17 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te antwoorden en leg uit waarom het een mening is. Geef nog een paar voorbeelden en vraag de leerlingen om te raden of het een mening of feit is.
Samenvatting
Feiten zijn beweringen die objectief waar of onwaar zijn en meningen zijn persoonlijke opvattingen die niet kunnen worden bewezen of weerlegd. Een mening is iets wat iemand ergens van vind.

Slide 18 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en vraag de leerlingen om vragen te stellen of feedback te geven.
Maken
les 43 1 t/m 11
Kader: les 42 1 t/m 10

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies