spelling 1.8

Welkom klas 3
spelling 1.8
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 3
spelling 1.8

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning 

  • lezen 
  • spelling uitleg
  • aan de slag 
  • afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Rick (braden) de lekkerste kippetjes op de barbecue.
A
brad
B
braad
C
braadt
D
braden

Slide 4 - Quizvraag

Bestudeer de foto

Slide 5 - Tekstslide

Wat klopt er niet? En waarom niet?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Verschil tussen ik-vorm en stam?

Slide 8 - Open vraag

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd 

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering....
Je/jij achter de pv? Dan zonder +t!

Voorbeeld:

Kook... jij? Dus ook: beantwoord... jij? 
Let op: Kookt je zus? Dus ook: rijdt je zus? 

Slide 10 - Tekstslide

(Worden) jij niet gek van al die berichtjes?
A
Worden
B
Word
C
Wordt
D
word

Slide 11 - Quizvraag

T voor iedereen! Behalve voor 'ik'

Slide 12 - Tekstslide

Ik (worden) soms gek van al die regels!
A
wordt
B
word
C
worden

Slide 13 - Quizvraag

(Houden) eens even op!
A
Houdt
B
Houd
C
houden

Slide 14 - Quizvraag

Houd eens even op!
Bij gebiedende wijs gebruik je de ik-vorm.
Want ook: 

Loop eens even snel naar huiss!
Kook nu voor ons!
Word even snel blij!

Slide 15 - Tekstslide

Hij (bedienen) vandaag
A
bediend
B
bedient
C
bediendt

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer (zenden)
je me het boek terug?
A
zendt
B
zent
C
zend

Slide 17 - Quizvraag

Je (wennen)
gauw op een nieuwe school.
A
went
B
wend
C
wendt

Slide 18 - Quizvraag

De agente (wenden)
zich naar hem toe.
A
went
B
wend
C
wendt

Slide 19 - Quizvraag

De chauffeur (laden)
de kisten in de vrachtauto.
A
laad
B
laat
C
laadt

Slide 20 - Quizvraag

Hij (verduisteren)
het lokaal.
A
verduistert
B
verduisterd
C
verduisterdt

Slide 21 - Quizvraag

Hij verduistert het lokaal.
Ik-vorm = ik verduister

Hij = ik-vorm + t

Dus: hij verduistert

Slide 22 - Tekstslide

Het (gebeuren)
steeds weer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 23 - Quizvraag

Wat moet je kennen? 1.7 en 1.8
Voor de digitale s.o. van volgende week:
  • Enkelvoudige zin
  • Samengestelde zin
  • Hoofd- en bijzinnen onderscheiden
  • Voegwoorden
  • Zinsdelen zetten
  • Werkwoordspelling tt
  • Leestekens

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag 1.7 en 1.8
  • Test jezelf 1.7 (onderaan de opdrachten, vind je 'test jezelf'.)
  • 1.8 online: 1 t/m 5 (Mag online gemaakt worden)

Slide 26 - Tekstslide

afsluiting

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide